Doordat iedereen een positieve bijdrage kan leveren aan deze succesfactoren wordt het herstel van biodiversiteit een verantwoordelijkheid en zorg van ons

205 KB – 17 Pages

PAGE – 2 ============
2 3voor biodiversiteit. Door het eenduidig meetbaar maken van prestaties is stapeling van beloning mogelijk en krijgen we ook een beter inzicht in hoe deze prestaties optellen tot biodiversiteitswinst. In het Deltaplan zijn vijf succesfactoren gede˜nieerd die het voor grondgebruikers eenvoudig en aantrekkelijk maken een bijdrage te leveren aan herstel van biodiversiteit. Doordat iedereen een positieve bijdrage kan leveren aan deze succesfactoren wordt het herstel van biodiversiteit een verantwoordelijkheid en zorg van ons allemaal. De vijf succesfactoren zijn: draagvlak en gedeelde waarden, het realiseren van nieuwe verdienmodellen, stimulerende en coherente wet- en regelgeving, nieuwe kennis en innovatie, en gebiedsgerichte samenwerking tussen alle grondgebruikers in een regio. Het ombuigen van biodiversiteitsverlies naar herstel is alleen haalbaar als we kiezen voor een integrale, samenhangende aanpak. Biodiversiteitsherstel staat niet op zichzelf en is verbonden met een aantal gerelateerde uitdagingen zoals klimaatverandering, het bieden van toekomstperspectief aan boeren, het creëren van een aantrekkelijk landelijk gebied om te wonen, werken en recreëren, de landschappelijke inpassing van de energietransitie en het voldoen aan verschillende internationale verplichtingen op het gebied van natuur, milieu en de kwaliteit van bodem, water en lucht. Deze uitdagingen motiveren ons om vanaf nu meer partijen te betrekken die nog niet aan tafel zitten Œ waaronder overheden Œ om zo de kans op succes te vergroten. Wij gaan morgen beginnen en nodigen iedereen uit om zich bij onze beweging aan te sluiten en mee te doen. De huidige aanpak om biodiversiteitsverlies te stoppen heeft onvoldoende opgeleverd; ondanks jarenlange inspanningen van veel grondgebruikers. Herstel van de variëteit aan soorten, ecosystemen en landschappen is van belang voor een rijkere natuur én is ook de basis voor ons welzijn en onze welvaart. Een levende en gevarieerde bodem en voldoende bestuivende insecten vormen de basis voor een gezonde en toekomstbestendige voedselproductie. Dit wordt ook erkend in de Kabinetsvisie ‚Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden™ die minister Schouten in september presenteerde. Hiervoor is een grote omslag nodig die begint bij omdenken. Boerenorganisaties, ketenpartijen, onderzoekers, natuur- en milieuorganisaties en een ˜nancier hebben daarom voor het eerst de handen ineen geslagen om samen biodiversiteitverlies in Nederland om te buigen naar herstel. Wij zien de noodzaak dat we meer moeten doen en zijn bereid om samen te werken aan een aanpak die wél het verschil gaat maken. Daarbij willen we bestaande initiatieven omarmen en waar nodig verder uitbouwen én samen nieuwe initiatieven oppakken. Met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel gaan we onze kennis, welvaart en energie inzetten voor een Nederland waar mensen én natuur zich volop kunnen ontplooien. Zo kan Nederland een voorbeeld worden van een dichtbevolkte delta waar we biodiversiteit en economische ontwikkeling verbinden en daarmee onze kwaliteit van leven – en die van toekomstige generaties Œ borgen. Kern van onze aanpak is brede samenwerking van boeren, terreinbeheerders, particulieren, onderzoekers en overheden op gebiedsniveau én dat iedereen deze grondgebruikers kan stimuleren, inspireren en waarderen voor hun prestaties die bijdragen aan gunstige omstandigheden Samen voor biodiversiteit © Natuurmonumenten – Geurt Besselink

PAGE – 3 ============
4 5Aanleiding Deltaplan De snelle afname van biodiversiteit staat, anders dan de energietransitie, pas sinds kort hoog op de publieke agenda. Een belangrijke aanjager van die belangstelling is een wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat sinds 1991 in Duitsland ruim 75 procent van de biomassa aan insecten is verdwenen en dat onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn aan die in Nederland. Deze zorgen om de achteruitgang van alledaagse insecten Œ die een cruciale positie innemen in de voedselketen – plaatste biodiversiteit vorig jaar zomer in brede lagen van de samenleving de˜nitief op de radar. Wetenschappers, boerenorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, ˜nanciers en ketenpartijen spraken kort daarna in de Verklaring van Driebergen (november 2017) de noodzaak uit om samen te werken aan herstel. Een aantal partijen nam het vervolgens op zich dit Deltaplan ook te formuleren: de Kwartiermakers. Met maar één doel: een Nederland met een rijkere en gevarieerdere natuur. De Kwartiermakers zijn: Agri˜rm, BoerenNatuur, Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, Duurzame Zuivelketen, LTO Nederland, Naturalis Biodiversity Center, Natuur en Milieu Federaties, Natuurmonumenten, Netherlands Ecological Research Network (NERN), Rabobank, Stichting Veldleeuwerik, De Vlinderstichting en het Wereld Natuur Fonds. Omdenken nodig voor omslag Voor een echte omslag naar biodiversiteitsherstel is een verandering van de bestaande aanpak nodig. Dat vraagt van alle partijen het vermogen te kunnen ‚omdenken™ . Omdenken houdt in dat de geleverde prestaties van grondgebruikers om biodiversiteit te herstellen, worden verbonden met voldoende maatschappelijke en ˜nanciële waardering hiervoor. Omdenken betekent ook dat we vanuit een gezamenlijke stip op de horizon inspanningen op elkaar afstemmen zodat de prestaties van grondgebruikers elkaar versterken en een stapeling van beloning mogelijk is. Als start hebben wij een gezamenlijk droombeeld voor 2030 geformuleerd dat richting geeft aan de verdere uitwerking van het Deltaplan (zie pag 6-7). Omdenken houdt ook in dat we ons realiseren dat de kennis over de daadwerkelijke relatie tussen inspanningen van grondgebruikers en biodiversiteitsherstel beperkt is. Dus het is van belang dat we grondgebruikers de juiste instrumenten en prikkels bieden en tegelijkertijd investeren in het proces van ‚doen- leren-beter doen™ via een e˚ectieve monitoring van resultaten en gezamenlijke kennisontwikkeling. © Natuurmonumenten – Leo van Overbeek

PAGE – 4 ============
6 7Agrarische productiesystemen op rijke en gezonde bodems zijn circulair geworden en maken gebruik van functionele biodiversiteit, ondersteund door technologische innovaties. Hierdoor is de kwaliteit van water, bodem en lucht goed. Agrarisch ondernemers produceren kwalitatief hoogwaardige en gezonde producten en consumenten en burgers waarderen agrarisch ondernemers om hun rol in de voedselvoorziening en hun inzet om dit met duurzame teeltsystemen te realiseren. Agrarisch ondernemers krijgen een prijs die past bij de natuur-inclusiviteit van hun producten en een aantrekkelijke beloning voor het produceren van biodiversiteit door natuur- en landschapsbeheer en andere agro-milieudiensten door ketenpartijen en overheid. Het verdienmodel is dusdanig aantrekkelijk dat ook toekomstige generaties graag agrarisch ondernemer willen worden. In de openbare ruimte zijn biodiversiteit en landschappelijke identiteit, naast veiligheid en aantrekkelijkheid, kerndoelen geworden van het beheer door (semi) overheden. Uitbreidingen van bebouwing en infrastructuur worden zo uitgevoerd dat ze natuur bevorderen, samenwerking met andere grondgebruikers stimuleren en een positief e˚ect hebben op natuur in het omliggende landelijk gebied. Dit alles is gerealiseerd via een gebiedsgerichte benadering en regionaal maatwerk die het mogelijk maken om win-win situaties in het beheer van natuur, landbouw en openbare ruimte te benutten. Van alle beheerders van de groene ruimte worden de e˚ecten van inrichting, maatregelen en beheer op biodiversiteit en bedrijfsvoering en de publieke en ˜nanciële waardering doorlopend gemonitord met behulp van eenvoudig te meten indicatoren. Dit stimuleert de continue aanpassing van de Neder -landse natuur aan een blijvend veranderende samenleving en klimaat en zorgt ervoor dat biodiversiteit vanuit ontwikkeling behouden blijft voor toekomstige generaties. Het droombeeld voor 2030: een ˜orerende delta voor mens en natuur In 2030 herbergt de groene ruimte van Nederland een rijke biodiversiteit aan onder andere bodemleven, planten, insecten en boerenlandvogels. Het landschap sprankelt van de diversiteit en mensen leven, werken en recreëren er graag. Landschappen zijn herkenbaar aan hun inrichting en begroeiing, mensen identi˜ceren zich hiermee en zijn er trots op. Alle Nederlanders vinden biodiversiteit belangrijk, handelen daar naar als burger én als consument en dragen zo gezamenlijk bij aan natuurrijke landschappen. De activiteiten van (semi)overheden, alle ondernemers in de agrarische waardeketen (boeren, handelaren, producten en retail) en natuurbeschermingsorganisaties versterken elkaar op slimme manieren, ondersteund door innovatieve economische modellen en wet- en regelgeving. De hoge biodiversiteit wordt onderhouden door beheer van natuur in natuurgebieden, agrarische productiesystemen en openbare ruimte. Het beheer van terreinen van natuurbeschermingsorganisaties is optimaal voor het versterken van de ter plekke karakteristieke biodiversiteit en ze krijgen daar een aantrekkelijke beloning voor van leden en overheid. Natuurgebieden zijn e˚ectief met elkaar verbonden via natuurgebieden, agrarisch gebied en/of openbare ruimte, en het beheer in natuurgebieden en op landbouwgrond is op elkaar afgestemd en versterkt elkaar. © Bas Meelker

PAGE – 5 ============
8 Onze scope voor het herstel van biodi -versiteit richt zich op drie werkroutes die representatief zijn voor de drie belangrijk -ste vormen van grondgebruik in Nederland én omdat we denken dat we daar de meeste winst kunnen halen:Ł Natuur Ł LandbouwŁ Openbare ruimte Gezamenlijk beslaan deze gebieden onge -veer 90% van Nederland. Grondgebrui -kers zoals terreinbeheerders, boeren en gemeenten kunnen een cruciale bijdrage leveren aan het herstel van biodiversiteit. Zij hebben hiervoor alle steun nodig van partijen die hier een positieve invloed op uit kunnen oefenen en hun daarvoor kunnen waarderen en belonen: bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties, ˜nanciers, grondeigenaren, consumenten, burgers, etc. Het betrekken, verleiden en stimuleren van al deze partijen om met ons mee te doen, is een belangrijk onderdeel van onze aanpak. Zonder de stad als focus te hebben sluit het Deltaplan goed aan bij de vele initiatieven rond biodiversiteit in de bebouwde omge -ving. Anderzijds bieden de grote stedelijke uitdagingen zoals woningbouw, klimaat -adaptatie en energietransitie een unieke kans om biodiversiteit (rond) de bebouwde omgeving te verbeteren. Onze scope: de groene ruimte van Nederland én iedereen die daar invloed op heeft Onze aanpak: grondgebruikers stimuleren biodiversiteit te herstellen Met het Deltaplan willen we de grondgebruikers van natuur, landbouw en openbare ruimte stimuleren de juiste keuzes te maken en in samenhang op gebiedsniveau prestaties te leveren die bijdragen aan biodiversiteitsherstel. We hebben vijf succesfactoren geïdenti˜ceerd die ervoor zorgen dat grondgebruikers willen, mogen en kunnen bijdragen aan biodiversiteitsherstel. De vijf succesfactoren zijn: 1. Draagvlak en gedeelde waarden 2. De ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen 3. Stimulerende en coherente wet- en regelgeving die stuurt op doelen 4. Nieuwe kennis, innovatie en educatie 5. Samenwerking op gebiedsniveau Figuur 1 laat zien dat de succesfactoren een belangrijke schakel zijn in het realiseren van ons Droombeeld voor 2030. Via het stimuleren, waarderen en faciliteren van grondgebruikers kunnen drukfactoren en bedreigingen worden aangepakt die biodiversiteitsherstel in de weg staan, zoals vermesting, verdroging, verzuring, vervuiling en versnippering, en kunnen gunstige leefgebieden voor wilde dieren en planten worden gestimuleerd. Bijvoorbeeld via een hogere prijs voor een product, rentekorting via de bank, nieuwe kennis over nuttige insecten, subsidieverlening, etc. Figuur 1: ons veranderverhaal © Hans Hut Droombeeld 2030Versterken natuurlijk kapitaal en behoud ecosysteem dienstenDe uitdagingOmbuigen biodiversiteits verlies naar herstel 5 Succesfactoren Draagvlak Verdienmodellen Wet- en regelgeving Kennis & innovatie Samenwerking gebied Wat is daarvoor nodig? Verminderen drukfactoren en bedreigingen & stimuleren gunstige habitatsCommitment & bijdragen Ketenpartijen FinanciersOverheden Consumenten Verpachters Wetenschap Onderwijs Consumenten Retail Producenten Toeleveranciers Burgers ––..3 werkroutes in samenhangende gebiedsaanpakNatuur LandbouwOpenbare ruimte

PAGE – 6 ============
10 11Met het identi˜ceren van de succesfactoren wordt duidelijk dat iedereen aan zet is én verantwoordelijk is voor biodiversiteitsherstel. Het commitment en de bijdragen van ketenpartijen, bedrijven, ˜nanciers, overheden, retail, burgers, consumenten, maatschappelijke organisaties en grondeigenaren in de vorm van concrete bijdragen aan de succesfactoren en daarmee aan de omslag die nodig is om biodiversiteit te herstellen, zijn cruciaal voor het slagen van het Deltaplan. Daarbij willen en kunnen we niet wachten tot de hele aanpak ingevuld is. We kiezen daarom voor een proces van ‚doen-leren-beter doen™ en het zoveel mogelijk betrekken van partijen die samen met ons hieraan willen werken. Als Kwartiermakers hebben wij hieronder al concrete commitments geformuleerd om te laten zien dat het Deltaplan geen theoretische exercitie is en dat we serieus zijn wat betreft de uitvoering. Door andere partijen te betrekken en elkaar te stimuleren groeit de uitvoering van het Deltaplan en daarmee de positieve impact op biodiversiteit. De vijf succesfactoren die in samenhang grondgebruikers stimuleren Draagvlak en gedeelde waarden Œ Als Kwartiermakers in het Deltaplan hebben wij elkaar gevonden. We weten ook dat de inzet van meer partijen nodig is om biodiversiteitsherstel te realiseren. Daarom dragen we het Deltaplan-gedachtegoed actief en zichtbaar uit. Met als doel dat andere maatschappelijke spelers eenzelfde verantwoordelijkheid gaan voelen, zich aansluiten en zelf stappen zetten die bijdragen aan biodiversiteitsherstel. Verdienmodellen Œ Herstel van biodiversiteit wordt bevorderd als het aantrekkelijk is voor grondgebruikers (boeren, overheden, terreinbeheerders, grondbezitters, spelers in de openbare ruimte). Passende verdienmodellen en het belonen van prestaties zorgen ervoor dat biodiversiteitsherstel niet langer een kostenpost is maar een inkomstenbron. Alle relevante partijen kunnen hieraan bijdragen, elk vanuit eigen verantwoordelijkheid. Het gaat hier om meer dan alleen een hogere prijs voor een product. Banken kunnen helpen door het hanteren van een lagere rente op leningen, natuurorganisaties door het berekenen van lagere pachtprijzen, overheden door het soepeler verstrekken van vergunningen, ˜scale instrumenten en subsidies. Deze tegemoetkomingen stellen grondgebruikers in staat makkelijker natuurvriendelijke keuzes te maken en hiervoor waardering te krijgen. Voorts zou de inzet van agrarisch ondernemers kunnen worden beloond door de vorming van een Biodiversiteitsfonds waaraan private en eventuele publieke partijen rechtstreeks bijdragen. Stimulerende en coherente wet- en regelgeving Œ Met verbeteringen in de wet- en regelgeving ondersteunt de overheid de bijdragen van boeren en andere grondgebruikers aan biodiversiteitsherstel. Dit vormt het kader op basis waarvan partijen kunnen gaan doen wat nodig is. Individueel, maar bij voorkeur in publiek- private samenwerking. Doelgerichtheid (in plaats van maatregelengericht), integraliteit (over ministeries en kabinetten heen) en samenhang (de ene overheid ondersteunt de ander, en de ene maatregel grijpt logisch in op de andere) zijn hierbij kernbegrippen. Stimulerende en coherente wet- en regelgeving zorgt er tevens voor dat voorlopers beloond worden en achterblijvers veel minder mogelijkheden houden om niet aan de regels te voldoen (terugdringen free rider -gedrag). Kennis, innovatie, educatie Œ Er zijn nog duidelijke hiaten in de kennis die we hebben van biodiversiteit met name in hoe deze positief te beïnvloeden: van maatregelen, prestaties en indicatoren die succes meten tot een integrale aanpak en inzicht in hoe dit zich vertaalt naar ecologische winst. We kennen tegelijkertijd tal van initiatieven waar kennis wordt ontwikkeld die breed uitgerold kan worden, door de wetenschap en praktijk kan worden getoetst en een plek kan krijgen in opleidingen. Opbouw en uitwisseling van kennis is van groot belang voor het Deltaplan. Daarbij wachten we niet met actie ondernemen totdat de kennis er is en gaan we al doende kennis vergaren volgens het principe: doen Œ leren – beter doen. We zullen maximaal gebruik maken van de talrijke initiatieven die al gaande zijn en waar wenselijk deze door ontwikkelen tot Living Labs. Waar nodig zullen we nieuwe Living Labs initiëren. Samenwerken op gebiedsniveau Œ Successen worden vooral in het veld behaald. Ook de maatregelen bij de ‚buurman™ hebben veel invloed op de e˚ectiviteit van de eigen maatregelen. Daarom is het gewenst dat in gebieden partijen die het verschil kunnen gaan maken elkaar beter weten te vinden. Wij zien ‚™gebieden™™ niet als een vaststaande geogra˜sche, een ecologische of een juridische entiteit. De omvang van een gebied wordt bepaald door de aard van de samenwerking en de samenhang tussen verschillende partijen om zo biodiversiteitsherstel-resultaten te kunnen bereiken. Door ook hier te sturen op samenhang willen we versnippering tegengaan, zodat er minder energieverlies is, investeringen stapelbaar worden en resultaten sneller zichtbaarder worden. De uiteindelijke ambitie is om van daaruit op te schalen naar een landelijke dekking van onze acties en prestaties. Hierbij is regie op nationaal en/of provinciaal niveau noodzakelijk om adequaat te kunnen sturen op doelen en een aanpak te formuleren voor de witte gebieden waar nu nog niet wordt samengewerkt.

PAGE – 8 ============
14 Figuur 3: Voorgestelde opzet van een nieuwe monitoring systematiek de vraag welke interventies nodig zijn om de neergaande trend om te buigen. Met het Deltaplan willen we daarom een monitoring systematiek opzetten die inzicht geeft in: (i) wat de trends zijn in belangrijke biodiversiteitsindicatoren op gebieds- of landelijk niveau en (ii) hoe deze samenhangen met de inspanningen en de prestaties die gerealiseerd worden door grondgebruikers en in gebieden. De voorgestelde monitoring systematiek gaat uit van het meten van succes op drie schaalniveaus: het nationaal (of provinciaal) niveau, het gebiedsniveau en het niveau van de grondgebruiker (zoals een agrarische onderneming, natuurgebied of openbare ruimte van bijvoorbeeld een bepaalde gemeente). Monitoring op het nationaal of provinciaal niveau is vooral gericht op het vaststellen of het hoofddoel van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel wordt gehaald: de neerwaartse trend in landelijke biodiversiteit ombuigen in een opgaande trend. Monitoring op gebiedsniveau is gericht op het bepalen van trends én de koppeling hiervan aan de prestaties van de samenwerkende grondgebruikers om zodoende te leren en het beter te kunnen doen. Hiertoe worden op grondgebruikers- en gebiedsniveau de relatie tussen maatregelen, KPI™s en biodiversiteitsindicatoren vastgesteld. Dit vergt gedetailleerde dataverzameling. Dat is kostbaar en deze e˚ectmonitoring zal zich daarom vooral beperken tot een representatieve selectie van living labs. In alle gevallen zal slim worden geprobeerd aan te haken bij de vele initiatieven die nu al data verzamelen. De in living labs vastgestelde relaties tussen KPI™s en biodiversiteitsindicatoren kunnen vervolgens worden gebruikt om e˚ecten van inspanningen op te schalen naar provinciale of landelijke trends. De opzet staat schematisch weergegeven in onderstaande ˜guur. Een integrale set van KPI™s kan ook de basis zijn voor alle betrokken partijen (overheden, ketenpartijen, ˜nanciers, verpachters, etc) om grondgebruikers inzicht te geven in waar ze staan én te faciliteren, stimuleren, waarderen en belonen voor hun prestaties. Op basis van dezelfde set van KPI™s is stapeling van beloning vanuit verschillende partijen mogelijk en wordt het voor grondgebruikers extra aantrekkelijk om de juiste keuzes te maken. De keuze in maatregelen om beter te scoren op de KPI™s is aan de grondgebruiker zelf. Daarmee is er vrijheid om het doel binnen de eigen omstandigheden (bedrijfstype, ketenafspraken, grondsoort, landschap, et cetera) te bereiken. In ˜guur 2 staat een weergave van hoe KPI™s een instrument zijn om grondgebruikers te stimuleren een bijdrage te leveren aan biodiversiteit. Figuur 2: Biodiversiteitsmonitor (integrale set van KPI™s) als instrument om grondgebruikers te belonen, stimuleren, faciliteren en waarderen voor bijdrage aan biodiversiteitsherstel Meten is weten: naar een nieuwe geïntegreerde monitoring systematiek We weten al veel over de staat van biodiversiteit en waardoor verlies wordt veroorzaakt, maar we weten nog niet genoeg over welke inspanningen en prestaties nodig zijn om de dalende biodiversiteitstrend om te buigen naar herstel. We hebben meer inzicht en kennis nodig over welke prestaties een positieve bijdrage leveren aan biodiversiteit, hoe prestaties met elkaar samenhangen en welke aanpassingen wellicht nog nodig zijn voor biodiversiteitswinst. Biodiversiteitsherstel wordt vooral bepaald door de samenhang en de optelsom op gebiedsniveau van de inspanningen en prestaties van verschillende grondgebruikers. Op dit moment zijn we echter niet altijd in staat een betrouwbaar antwoord te geven op Commitment & bijdragen Ketenpartijen FinanciersOverheden Consumenten Verpachters Wetenschap Onderwijs Consumenten Retail Producenten Toeleveranciers Burgers ––..Succesfactoren Draagvlak Verdien- modellenWet- en regelgeving Kennis & innovatie Samenwerking gebiedBiodiversiteits monitorIntegrale set van KPI™s die prestaties van individuele grondgebruikers monitoren en meten en die basis zijn voor waarderen en belonenBiodiversiteits doelen werkroutes Natuur LandbouwOpenbare ruimte Maatregelen op grondgebruikersniveau Governance Nationaal niveau Regio/ landschap/gebiedsniveau Grondgebruikers niveau Nationale & provinciale KPI™s Nationale biodiversiteitsindicatoren (bestaand en nieuw) Biodiversiteits indicatoren Biodiversiteits indicatoren Gebieds KPI™s Input voor evaluaties natuurbeleidDashboard voortgang Deltaplan Input voor beleids- rapportages Prestatie indicatoren als basis voor beloning 12 living-lab gebiedenGebieds KPI™s KPI™sKPI™sKPI™sKPI™sKPI™sKPI™snatuurnatuuropenbare ruimte openbare ruimte land-bouwland-bouwMaatregelen ter bevordering van biodiversiteit

PAGE – 9 ============
Hoe gaan we biodiversiteitsherstel bereiken? Onze doelen op de korte termijn Het Deltaplan is ‚werk in uitvoering™. Het zal ook nooit eindigen. Om een eerste aanzet te geven in het concretiseren van onze aanpak, hebben we voor de drie werkroutes (natuur, landbouw, openbare ruimte) en voor de monitoring systematiek al een aantal eerste doelstellingen geformuleerd. Ook hebben we onze ambities geformuleerd en de bijdrage die wij als Kwartiermakers hieraan willen leveren. Voor het realiseren van de doelstellingen hebben we anderen nodig Œ een belangrijke reden om daarom nu naar buiten te treden en samen te werken met de partijen die nodig zijn voor het succes van onze aanpak. Voor de meeste planten en dieren zijn natuurgebieden van groot belang. Zo komen de meeste bedreigde en zeldzame soorten vooral daar voor. Het bevorderen van biodiversiteit is een hoofddoel in natuurgebieden. De Nederlandse natuurgebieden zijn e˚ectief in de zin dat gemiddeld genomen de populatieomvang van soorten stabiel is. Dit komt echter doordat algemene en zeer algemene soorten toenemen. De achteruitgang van de meer kritische soorten wordt vooral veroorzaakt door processen buiten de natuurgebieden. Woningbouw, landbouw, industrie en verkeer hebben o.a. geleid tot versnippering, verdroging, verzuring, vermesting van natuurgebieden. Het werken aan biodiversiteitsherstel wordt vaak bemoeilijkt door de aanwezigheid van dominante soorten, zoals bepaalde predatoren, ganzen of exoten. Grondeigenaren en grondgebruikers zullen met elkaar in overleg gaan om via een gebiedsgerichte aanpak hiervoor oplossingen te vinden. Het natuurbeheer is niet overal optimaal voor het handhaven van de maximale voor het gebied kenmerkende biodiversiteit. Door verbeteringen aan te brengen in de wijze waarop we de Nederlandse natuur inrichten, verbinden en beheren kan biodiversiteit een impuls krijgen. De hoofddoelstelling voor de ‚werkroute natuurgebieden™ is: De lokale habitat-speci˚eke biodiversiteit in de Nederlandse natuur is hersteld en wordt optimaal beheerd. Werkroute Natuur 16 17© CreativeNature_nl

PAGE – 10 ============
Om dit doel te bereiken, gaan we samen voor de volgende ambities: Ł De situatie van natuurgerichte wet- en regelgeving is in 2022 zodanig dat de ecologi -sche randvoorwaarden (stikstofdepositie, grondwaterstand, bestrijdingsmiddelen) jaar -lijks verbeteren waardoor in 2030 natuurgebieden beheerstechnisch ook beter geschikt zijn voor het realiseren van de maximale, voor het gebied karakteristieke biodiversiteit. Ł In 2021 is een Biodiversiteitsmonitor ontwikkeld voor de beoordeling van de prestaties (KPI™s) van natuurterreinbeheerders. Ł Door het verbeteren van de aantrekkelijkheid van het landelijk gebied voor planten en dieren en gebiedsgerichte samenwerking zijn in 2030 natuurgebieden e˛ectief met elkaar verbonden. Ł In 2025 is 75% van de natuurgebieden onderdeel van een gebiedsgerichte samenwerking, waarbij met boeren en andere grondgebruikers afspraken zijn gemaakt over biodiversiteitsversterkende maatregelen in het natuurgebied en daarbuiten. De Kwartiermakers gaan zelf de volgende bijdrage leveren aan bovenstaande ambities en roepen andere partijen op dat ook te doen: Ł In 2019 starten 25 beheereenheden van Natuurmonumenten met de uitvoering van een landbouwscan, waarin ze samen met boeren actief op zoek gaan naar initiatieven en kansen om de doelstellingen uit het Deltaplan in de praktijk te brengen. Ł In 2019 verkent Natuurmonumenten in Midden-Del˛and het in de praktijk brengen van de landbouwvisie van minister Schouten en de doelstellingen van het Deltaplan. Ł In 2019 stimuleert NERN haar leden actief te participeren in lokale gebiedssamenwerking. Ł In 2020 speelt Naturalis een actieve rol als kennismakelaar in 4 gebiedsprocessen. Ł In 2021 initiëren, trekken of ondersteunen de provinciale Natuur en Milieufederaties in tenminste 10 provincies gebiedsprocessen waarin overheden, boeren, terrein beherende organisaties samenwerken aan het realiseren van de doelen van het Deltaplan Biodiversiteit. Werkroute Landbouw Biodiversiteit staat mede onder druk vanwege de wijze waarop ons voedselsysteem is ontstaan. De landbouw kan Œ als grootste grondgebruiker Œ een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van biodiversiteit. Hiervoor is het wel van belang dat de inspanningen die boeren hiervoor leveren, ingepast kunnen worden in hun bedrijfsvoering en dat zij hiervoor voldoende beloond en gewaardeerd worden. Ook is afstemming met andere duurzaamheidsthema™s zoals klimaat, milieu en landschap van belang. De hoofddoelstelling voor de ‚werkroute landbouw™ is: Duurzame dierlijke- en plantaardige productiesystemen met toekomstperspectief zijn circulair op een gezonde bodem in biodiverse landschappen. Om dit te bereiken, hebben we de volgende subdoelen geformuleerd: Ł Het vergroten van de toepassing van functionele agrobiodiversiteit , met: – Een levende en weerbare bodem als uitgangspunt in de bedrijfsvoering. – De inzet van bestuivers en natuurlijke plaagbestrijding, die bijdraagt aan de optimalisatie van gezonde producten en duurzame teelten. Ł De landbouw is een van de terreinbeherende organisaties van Nederland en produceert gunstige biotopen voor wilde dieren en planten. Ł De landbouw maakt de nutriënten en biomassa kringlopen zoveel mogelijk sluitend op regionale schaal .Wij zijn ervan overtuigd dat om deze doelen te bereiken een systeemwijziging noodzakelijk is wat betekent dat kosten en waarden van biodiversiteit geïnternaliseerd worden. 18 19© Natuurmonumenten – Geurt Besselink

PAGE – 11 ============
En waarbij boeren die inspanningen verrichten om biodiversiteit te bevorderen daarvoor worden beloond en gestimuleerd. We hebben daarvoor de volgende met elkaar samenhangende ambities geformuleerd: Ł In 2020 is Œ naast de Biodiversiteitsmonitor melkveehouderij Œ ook de Biodiversiteitsmonitor akkerbouw klaar voor gebruik. Ł Vanaf 2020 weet minimaal 80% van het Nederlandse publiek dat boeren een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het herstel van biodiversiteit en willen zij daar zelf als consument en burger aan bijdragen. Ł Vanaf 2020 ondersteunt relevante wet- en regelgeving boeren die bijdragen aan biodiversiteitsherstel en is in 2022 tegenstrijdige wetgeving op het gebied van milieu, natuur en klimaat uitgebannen. Ł Vanaf 2021 is een eerste toolbox beschikbaar met maatregelen, wetenschappelijk (economisch en ecologisch) onderbouwd, om biodiversiteit te herstellen en te versterken en wordt deze actief gebruikt, ook in het onderwijs. Ł Vanaf 2021 is de inkomensontwikkeling van boeren die bijdragen aan biodiversiteitsherstel gelijk of beter dan die van boeren die niet meedoen, waarbij deze inkomensontwikkeling gebaseerd is op beloning door nieuwe partners zoals consumenten, overheden en ˚nanciers op basis van geleverde maatschappelijke diensten zoals biodiversiteitswinst en mitigatie van klimaatverandering. Ł Vanaf 2022 werkt 60% van de boeren samen met andere grondgebruikers en -eigenaren aan biodiversiteitsdoelstellingen op gebiedsniveau. De Kwartiermakers gaan als eerste aanzet zelf de volgende bijdrage leveren aan deze ambi -ties en roepen andere partijen op dat ook te doen om daadwerkelijk resultaten te boeken: Ł In 2019 starten agrarische collectieven en LTO Nederland zeven GLB pilots om zo voorstellen te ontwikkelen voor een e˚ectieve invulling en uitvoering van eco regelingen in pijler 1 en mogelijk pijler 2 van het nieuwe GLB 2020-2027. Ł Agri˜rm ontwikkelt vanaf 2019, op basis van de marktvraag en -ontwikkelingen, speci˜eke producten en diensten die de implementatie van maatregelen voor het versnellen van het biodiversiteitsherstel in de melkveehouderij en akkerbouw bevorderen. Ł Het CBL stimuleert vanaf 2019 haar leden bij te dragen aan een betere positie voor boeren en tuinders die aantoonbaar bijdragen aan biodiversiteitsherstel. Ł De Nederlandse supermarkten spannen zich vanaf 2019 in om biodiversiteit een prominentere plek te geven in de keurmerken, standaarden en certi˜cering waar zij gebruik van maken. Ł De provinciale Natuur en Milieufederaties dragen vanaf 2019 bij aan het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen voor natuur en landbouw via het oprichten van 6 provinciale Koolsto˝anken en ondersteuning van 3 provinciale Grondbanken. Ł NIOO-KNAW en WUR, samenwerkend in het Centrum voor Bodemecologie leveren vanaf 2019 de fundamentele en toegepaste kennis over de levende en weerbare bodem en biomassa/nutriëntenkringlopen. Vanaf 2019 wordt hieraan nauw samengewerkt met andere stakeholders in de beoogde Living Labs. Ł Vanaf 2020 kan de Biodiversiteitsmonitor door zuivelondernemingen ingezet worden om de resultaten op het gebied van biodiversiteit te meten, om melkveehouders inzicht te geven in hun impact én om hen te stimuleren richting een netto positieve impact op biodiversiteit. Ł Vanaf 2021 beloont de Rabobank boeren via een publiek-private samenwerking voor hun biodiversiteitsprestaties via een rentekorting op nieuwe en bestaande leningen zoals te meten met de Biodiversiteitsmonitor. Ł In 2021 heeft het Wereld Natuur Fonds minimaal vijf partijen bereid gevonden boeren te belonen en waarderen voor hun biodiversiteitsprestaties te meten via de Biodiversiteitsmonitor. Ł In 2021 heeft Natuurmonumenten haar pachtregels zodanig aangepast dat bevordering van biodiversiteit nog meer uitgangspunt is in alle nieuw af te sluiten contracten. Ł In 2021 heeft Rabobank biodiversiteitsprestaties volledig geïntegreerd in het risicomanagement van de door haar ge˜nancierde melkveehouders en akkerbouwers. 20 21© Natuurmonumenten – Geurt Besselink

205 KB – 17 Pages