De zorgorganisatie heeft een medicatiebeleid opgesteld met o.a. taken en verantwoordelijkheden. 9. Cliënt, arts, apotheker, zorgorganisatie, zorgmedewerker

235 KB – 67 Pages

PAGE – 2 ============
De ‚veilige principes™ zijn opgesteld door de Task Force medicatieveiligheid care. De veilige principes zijn opgesteld voor de sectoren Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT-sector: verpleeghuizen, verzorgingshuizen, thuiszorg). Deelnemers in de Task Force voor de VVT-sector zijn: ActiZ, KNMP, NVZA, Verenso, BTN, LHV, LOC, NHG, NPCF en V&VN.

PAGE – 3 ============
Inhoudsopgave Veilige principes in de medicatieketen (VVT) – leeswijzer ˜Totaaloverzicht ..˚Overall Checklist ˛Cliënt/Mantelzorger Overzicht Cliënt/Mantelzorger .˝˙Infoblad Cliënt/Mantelzorger ˝ˆHuisarts Overzicht Huisarts ˝˚Infoblad Huisarts ..˝˛Specialist Ouderengeneeskunde Overzicht Specialist Ouderengeneeskunde ˆ˜Infoblad Specialist Ouderengeneeskunde ..ˆ˚Apotheker Overzicht Apotheker .ˇˆInfoblad Apotheker ˇ˜Thuiszorgorganisatie Overzicht Thuiszorgorganisatie ..˜˙Infoblad Thuiszorgorganisatie ˜ˆZorgorganisatie V&V Overzicht Zorgorganisatie V&V ..˘˙Infoblad Zorgorganisatie V&V .˘ˆZorgmedewerker Thuiszorg Overzicht Zorgmedewerker Thuiszorg .˚˙Infoblad Zorgmedewerker Thuiszorg ..˚ˆZorgmedewerker V&V Overzicht Zorgmedewerker V&V ˚˛Infoblad Zorgmedewerker V&V .

PAGE – 4 ============
4De ‚veilige principes™ zijn opgesteld door de Task Force medicatieveiligheid care. De veilige principes zijn opgesteld voor de sectoren Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT-sector: verpleeghuizen, verzorgingshuizen, thuiszorg). Deelnemers in de Task Force voor de VVT-sector zijn: ActiZ, KNMP, NVZA, Verenso, BTN, LHV, LOC, NHG, NPCF en V&VN. Voor een veilig medicatieproces is goede afstemming tussen alle betrokkenen belangrijk: de cliënt (en zijn mantelzorger), arts, apotheker, zorgorganisatie, zorgedewerker. De veilige principes gaan uit van ieders rol en verantwoordelijkheid en beschrijven hoe kan worden samengewerkt op een wijze die de veiligheid ten goede komt. De veilige principes richten zich op de situatie dat de cliënt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de medicatie (geheel of gedeeltelijk) heeft overgedragen aan een zorgorganisatie. Er is dan een keten van cliënt, arts, apotheker, zorgorganisatie en zorgmedewerker: hun activiteiten en verantwoordelijkheden moeten naadloos op elkaar aansluiten. Naar vermogen heeft de cliënt in deze keten een eigen rol en verantwoordelijk heid.Uitgangspunten van de Task Force zijn: medicatieproces en probeer deze zoveel mogelijk te voorkomen, in te perken of acceptabel te leidraad. Stel een helder beleid op voor de uitvoering en maak afspraken tussen betrokken partijen over relevante aspecten (zie overzichten veilige principes en toelichtingen in het infoblad). Voor een sluitende keten is cruciaal dat ieder de verantwoordelijkheid neemt die bij zijn/haar functie hoort. Signaleer onveilige situaties in de keten en spreek de juiste functionaris daarop aan. Neem geen verantwoordelijkheid voor zaken die buiten het eigen domein liggen, maar bespreek dit met degene die wel verantwoordelijk is. en handel met inachtneming van redelijkheid en leg deze afspraken vast in het zorgdossier. De veilige principes zijn inhoudelijk niet nieuw, maar vormen een weergave van materiaal dat er al was, hoe er nu gewerkt wordt (of gewerkt zou moeten worden op basis van huidige richtlijnen en handreikingen), en gaan uit van de taken en verantwoordelijkheden die de verschillende partijen nu al hebben. keten ingevuld en onduidelijkheden over verantwoordelijkheden uitgelegd. De veilige principes beogen echter niet alles af te dekken, wel kan waar relevant naar analogie of in de lijn van de veilige principes worden gewerkt. Op onderdelen kan verdieping worden gevonden in richtlijnen en hulpmiddelen, deze zijn in een bijlage aangegeven. gaandeweg kunnen zaken worden aangescherpt of aangevuld op basis van ervaringen in het veld. Het medicatieproces wordt onderscheiden in zes stappen: 1 Voorschrijven 2 Ter hand stellen (afleveren door de apotheker) 3 Opslag/beheer van de medicatie 4 Gereed maken 5 Toedienen/registreren 6 Evaluatie (gebruik, (bij)werking etc.). Veilige principes in de medicatieketen (VVT) – Leeswijzer

PAGE – 5 ============
5Per stap wordt beschreven wat de veilige principes zijn voor de betrokken partijen. Er is dus een overzicht met veilige principes voor de: Cliënt Arts (huisarts en specialist ouderengeneeskunde) Apotheker Zorgorganisatie (die verantwoordelijk is voor de randvoorwaarden waaronder de zorgmedewerker veilig kan werken, bijv. afspraken maken met apothekers en artsen) Zorgmedewerker. Bij zorgorganisatie en zorgmedewerker is onderscheid gemaakt in V&V (intramurale Verpleging en Verzorging = verpleeg- en verzorgingshuizen) en Thuiszorg. Al deze principes grijpen op elkaar in en vormen samen een sluitende keten. Dit is in een ‚totaal- overzicht heeft als bijlage een ‚checklist voor De overzichten geven in één beeld de veilige principes per doelgroep weer. Dit is verder toegelicht en uitgewerkt in een infoblad per doelgroep. Hierin is beschreven: Taken en verantwoordelijkheden van deze doelgroep. Toelichting op de veilige principes. welke afspraken met wie relevant zijn. Beschikbare hulpmiddelen en richtlijnen. Toelichting aantal begrippen Huisarts: onder de huisarts in de veilige principes wordt ook begrepen de apotheekhoudend huisarts. GDS: er wordt in de veilige principes gesproken van een GDS: geneesmiddel distributiesysteem. GDS wordt gedefinieerd als een verpakking waarin geneesmiddelen zijn verdeeld in eenheden per toedieningstijdstip en op naam van een individuele cliënt zijn gesteld (bijv. trays of baxterzakjes). Ook weekdozen worden hieronder verstaan. Trays en baxterzakjes worden door een gevalideerd systeem automatisch gevuld, weekdozen worden handmatig gevuld. Het vullen van weekdozen is gevoeliger voor fouten van menselijk handelen dan trays en baxterzakjes. De apotheker zal bij de keuze tussen baxterzakjes, trays of weekdozen moeten laten meewegen dat de verschillende systemen elk hun eigen veiligheidsprincipes hebben. Lijst risicovolle medicatie: bepaalde medicatie die los geleverd wordt (dus niet in GDS) dient bij toediening dubbel gecontroleerd te worden. Dubbele controle is nodig bij die medicatie waarbij de medicatie naar het oordeel van de apotheker een onacceptabel risico vormt bij verkeerde dosering. Zorgorganisatie en apotheker dienen met elkaar te overleggen welke medicatie dubbel gecontroleerd dient te worden. Op landelijk niveau is hiervoor een lijst risicovolle medicatie opgesteld, als uitgangspunt voor dit overleg. Deze lijst is te vinden op de website van o.a. KNMP, NVZA, ActiZ, BTN. De medicatie op deze lijst wordt gemarkeerd op de toedienlijst die door de apotheker wordt aangeleverd, zodra gewerkt wordt met het landelijk uniforme format van de toedienlijst (naar verwachting in de loop van 2012 beschikbaar).

PAGE – 6 ============
67˜˚˛˝ ˙ Voorschrijven en algemeen 1. Cliënt geeft relevante informatie aan arts en apotheker. 2. Arts stelt diagnose en schrijft recept met inachtneming van actueel medicatieoverzicht. 3. Apotheker verwerkt recept en voert medicatiebewaking uit. 4. Arts, apotheker en/of zorgmedewerker signaleren en bespreken z.n. met cliënt of hij zijn eigen medicatie wil en kan beheren. 5. Er is een procedure om met de cliënt in gesprek te gaan over medicatiebeheer en besluitvorming over beheer. 6. Met de cliënt is besproken en er zijn afspraken vastgelegd in het dossier wat de verantwoordelijkheid is van cliënt en/of van zorg – verleners bij (gehele of gedeeltelijke) overname van medicatiebeheer. 7. Er zijn afspraken tussen zorgorganisatie, apotheker en arts over het medicatieproces. 8. De zorgorganisatie heeft een medicatiebeleid opgesteld met o.a. taken en verantwoordelijkheden. 9. Cliënt, arts, apotheker, zorgorganisatie, zorgmedewerker dragen zorg voor overdracht van medicatiegegevens. ˜˚˛˝ ˆ Ter hand stellen (afleveren) 1. Apotheker draagt zorg voor actueel medicatieoverzicht en toedienlijst. 2. Apotheker levert medicatie zoveel mogelijk aan via GDS. 3. Er zijn afspraken gemaakt tussen apotheker en cliënt (bij thuis – zorg) of zorgorganisatie (intramurale zorg Œ verzorgingshuis/ verpleeghuis) over logistiek van medicatie, incl. 1 e uitgifte. 4. Er zijn afspraken tussen arts, apotheker, cliënt of zorgorganisatie over verwerken van wijzigingen in de medicatie. 5. Medicatie (met medicatieoverzicht en toedienlijst) wordt door de apotheker thuis bezorgd, indien cliënt of mantelzorger niet in staat is deze zelf op te halen, resp. bij de zorgorganisatie (bij intramurale zorg). ˜˚˛˝ ˇ Opslag/beheer 1. Apotheker en thuiszorg-cliënt (indien cliënt niet zelf kan terugbrengen) of intramurale zorgorganisatie hebben afspraken gemaakt over ophalen van retourmedicatie. 2. Thuis: cliënt bewaart medicatie op passende wijze conform bewaar advies van apotheek; huisarts en/of zorgmedewerker signaleren evt. problemen en bespreken deze met cliënt. 3. Intramuraal : de zorgorganisatie draagt zorg voor een ruimte waar medicatie veilig en op passende wijze kan worden opgeslagen conform bewaaradviezen apotheek. 4. Intramuraal met behandeling : er is een beleid voor een werk voorraad niet-op-naam-gestelde geneesmiddelen, en er wordt conform dit beleid gewerkt. ˜˚˛˝ ˘ Evaluatie 1. Cliënt is alert op werking en bijwerking, en informeert betrokkenen over relevante aspecten. 2. Apotheker, arts en zorgmedewerker signaleren en registreren werking en evt. bijwerkingen (melding bij Lareb) en nemen, in overleg met cliënt, z.n. actie. 3. Apotheker, arts en zorgorganisatie hebben ieder een systeem voor melding van medicatie-incidenten, en dragen zorg voor opvolging en terugkoppeling naar relevante personen/instanties. 4. Apotheker, arts en zorgorganisatie maken afspraken over periodieke medicatie-beoordeling bij cliënten waar dit relevant is en de rol van cliënt en zorgmedewerkers hierbij. ˜˚ Gereed maken 1. Zorgorganisatie, arts en apotheker hebben afspraken gemaakt over de procedure ‚voor toediening gereed maken™. 2. De zorgmedewerker maakt medicatie gereed volgens de geldende voorschriften. 3. De zorgorganisatie draagt er zorg voor dat medicatie wordt gereed gemaakt en toegediend door medewerkers die bekwaam en bevoegd zijn. 4. Zorgmedewerkers dragen daarnaast ook zelf zorg voor het op peil houden van hun bekwaamheid en bevoegdheid. ˜˚ Toedienen/registreren 1. Bekwaam en bevoegd: zie stap 4. 2. Zorgmedewerker voert voorbehouden en risicovolle handelingen alleen uit op basis van een uitvoeringsverzoek van een arts. 3. De zorgorganisatie heeft met de apotheek afgesproken, op basis van de landelijke lijst risicovolle medicatie, welke losse medicatie risicovol is bij verkeerde dosering, bij deze medicatie is een ‚dubbele controle™ nodig. (Bij GDS is de apotheker verantwoorde -lijk voor de inhoud). De organisatie heeft een procedure voor de wijze(n) waarop de dubbele controle kan worden uitgevoerd (bijv. door de cliënt, mantelzorger, of anderszins). 4. Bij losse medicatie controleert de zorgmedewerker: juiste medicijn/juiste dosis/juiste tijdstip/juiste wijze/juiste cliënt. Bij GDS controleert de zorgmedewerker: komt de tekst (medicatie) van het etiket overeen met de tekst op toedienlijst en klopt het aantal medicijnen? 5. Er wordt afgetekend per medicijn (ook bij GDS) op de door de apotheek aangeleverde toedienlijst. Totaal overzicht Evaluatie Gereed maken Toedienen/ registreren Voorschrijven Ter hand stellen/ afleveren Opslag/ beheer

PAGE – 9 ============
1011cliënt/mantelzorger Œ Veilige principes in de medicatieketen Veilige principes in de medicatieketen Œ cliënt/mantelzorger ˜˚˛˝ ˙ Voorschrijven en algemeen De cliënt: 1. Verstrekt relevante informatie aan arts, o.a. over huidige medicatie, zelfzorgmedicatie, evt. slikproblemen. 2. Overlegt met arts, apotheker of zorgmedewerker of hij de medicatie in eigen beheer wil en kan houden of niet. Bij geheel of gedeeltelijk medicatiebeheer door een zorgorganisatie wordt in overleg een indicatie aangevraagd, en worden nadere afspraken gemaakt tussen cliënt en zorgorganisatie over wat wiens verantwoordelijkheid is bij het medicatiebeheer. De afspraken worden vastgelegd in het zorgleefplan. 3. 4. Stelt vragen bij onduidelijkheid. 5. Geeft wijzigingen in zijn situatie door. ˜˚˛˝ ˆ Ter hand stellen (afleveren) De cliënt: 1. Verstrekt relevante informatie aan apotheker, o.a. over huidige medicatie, zelfzorgmedicatie, evt. slikproblemen. 2. Is op de hoogte van mogelijke bijwerkingen. 3. Is in het bezit van een actueel medicatieoverzicht. 4. Stelt vragen bij onduidelijkheid. 5. Bij thuiszorg: Heeft afspraken met apotheker en zorgorganisatie over aanleveren van medicatie zoveel mogelijk via GDS en over verwerken van wijzigingen in medicatie. ˜˚˛˝ ˇ Opslag/beheer De cliënt/mantelzorger (thuis, of intramuraal indien cliënt zelf medicatie bewaart): 1. bewaard. 2. Maakt afspraken met zorgmedewerker over opslag en beheer (bijv. over waar en hoe bewaren); deze afspraken worden vastgelegd in het zorgleefplan. 3. Heeft afspraken gemaakt met de apotheker over retour -medicatie indien cliënt of mantelzorger dit niet zelf kan terugbrengen. ˜˚˛˝ ˘ Evaluatie De cliënt: 1. Volgt instructies op. 2. Is alert op werking en bijwerkingen van medicijnen en meldt dit aan arts, en of zorgmedewerker en/of apotheker. 3. Is, op een manier zoals met de cliënt afgesproken, betrokken bij de periodieke medicatiebeoordeling door arts en apotheker. ˜˚ Gereed maken 1. De cliënt maakt, indien het medicatiebeheer door de zorgorganisatie bestaat uit uitzetten van medicatie, afspraken met de zorgmedewerker over het uitzetten van de medicatie. 2. Deze afspraken worden vastgelegd in het zorg- leefplan. ˜˚ Toedienen/registreren 1. Indien mogelijk controleert de cliënt of mantelzorger de medicatie die wordt aangereikt of toegediend. Cliënt/mantelzorger Evaluatie Gereed maken Toedienen/ registreren Voorschrijven Ter hand stellen/ afleveren Opslag/ beheer

PAGE – 10 ============
12Veilige principes in de medicatieketen Œ cliënt/mantelzorger Taken/verantwoorde- lijkheden cliënt/ mantelzorger Taken en verantwoordelijkheden als cliënt het medicatiebeheer heeft overgedragen aan de zorgorganisatie 1. Periodiek bespreken met zorgmedewerker of de cliënt in staat is zelf de medicatie te beheren of dat het overgenomen moet worden. 2. Een actueel medicatieoverzicht hebben (vragen aan apotheker). 3. Indien mogelijk: Controleren van de medicatie bij inname/toediening (juiste medicijn, op de juiste wijze op de juiste tijd). 4. Op de hoogte van bijwerkingen. 6. Vragen stellen bij onduidelijkheid. 7. Apotheker en arts informeren welke medicijnen gebruikt worden, met of zonder recept. Denk hierbij aan: Ibuprofen, Miconazolcrèmes, St. Janskruid. Laat deze medicijnen door de apotheker op het medicatieoverzicht zetten. Meld ook allergieën of bijwerkingen van eerder gebruikte medicijnen. 8. Als de behandelaars medische gegevens nodig hebben, waaronder over medicijngebruik, hebben ze toestemming van de cliënt nodig. Pas als ze weten welke medicijnen gebruikt worden kunnen ze de juiste behandeling voorschrijven. opgevraagd worden, bespreek dit dan met de apotheek of behandelaar. Toelichting ˜˚˛˝ 1 Voorschrijven 1. De cliënt bespreekt met de arts, apotheker of zorgmedewerker of de medicatie in eigen beheer kan worden gehouden of dat het geheel of gedeeltelijk wordt overdragen aan de zorgorganisatie. 2. Afspraken over overnemen van medicatiebeheer worden vastgelegd in het zorg(leef)plan/zorgdossier. ˜˚˛˝ 2 Ter hand stellen/afleveren 1. Beschik altijd over een actueel medicatieoverzicht. Vraag ernaar bij de apotheek. 2. Bespreek het overzicht tijdens het intake- gesprek bij verhuizing of verandering van apotheek. Het is verstandig om het medicatieoverzicht altijd mee te nemen: op vakantie, bij een bezoek aan de arts, specialist, apotheek of bij een ziekenhuisopname. 3. Als bepaalde medicijnen niet meer gebruikt worden (bijv. plaspillen, antibiotica) moet dit gemeld worden bij de apotheker en behandelaar. Geef zoveel mogelijk informatie. Bijvoorbeeld over hinderlijke bijwerkingen. Meld ook informatie over alcohol of drugsgebruik. De behandelaar zal de informatie altijd vertrouwelijk behandelen. Infoblad cliënt/mantelzorger

PAGE – 11 ============
13cliënt/mantelzorger Œ Veilige principes in de medicatieketen ˜˚˛˝ 3 Opslag en beheer1. Maak afspraken met de zorgmedewerker over het bewaren van de medicijnen op de juiste wijze, en over de retourmedicatie. 2. Dit wordt vastgelegd in het zorgdossier. ˜˚˛˝ 4 Gereed maken 1. Maak, als medicatie niet gedoseerd wordt aangeleverd, zo nodig afspraken met de zorgmedewerker over het uitzetten van de medicatie. 2. Dit wordt vastgelegd in het zorgdossier. ˜˚˛˝ 5 Toedienen/registreren 1. Indien mogelijk controleren of de aangereikte medicatie klopt: is het de juiste medicatie in de juiste hoeveelheid, op het juiste tijdstip. ˜˚˛˝ 6 Evaluatie 1. Neem medicatie in volgens de bijgeleverde instructie. 2. Let op de werking en bijwerkingen van de medicijnen en meld deze aan de zorgmedewerker, arts, en apotheker. 3. Dit wordt vastgelegd in het zorgdossier door de zorgmedewerker. 4. Er wordt een afspraak gemaakt over het periodiek bespreken van het gebruik van uw medicijnen. Dit wordt vastgelegd in het zorgdossier.

235 KB – 67 Pages