Nederlandse sporters op om de Olympische Spelen in Peking te boycotten uit protest .uk/media/cabinetoffice/corp/assets/foi/moscow/moscow05.pdf>.

208 KB – 136 Pages

PAGE – 3 ============
Inhoudsopgave I.Introductie6II.De Olympische Spelen als politiek instrument 13III.Berlijn 1936: deelname aan de ‚Hitler-Spelen™als fait accompli 19De reacties in Nederland op het nazisme29De discussiebinnen de Nederlandse sportwereld 33Niet-sporters in het veld van de sport42Tot slot49IV.Melbourne 1956: sport gaat niet boven alles50De Hongaarse opstand53Van maatschappelijke tot sportieve onrust57Kritiek op ‚overijld™ besluit73Tot slot78V.Moskou 1980: toenemende druk op het veld van de sport80Moskou als gaststad in de Koude Oorlog83Boycot!89De Nederlandse discussie96Tot slot115VI.Conclusies117VII.Epiloog: naar een boycotdoor politici? 122VIII.Gebruikte bronnen124IX.Bijlage I: lijst met afkortingen 135

PAGE – 4 ============
De sport heeft als gemeenschapsfunctie haar beteekenis in de samenleving steeds meer uitgebreid en steeds meer terreinen binnen haar domein getrokken. ŒJohan Huizinga, 1938. 1In an imperfect world, if participation in sport is to be stopped every time the politicians violate the laws of humanity, there will never be any international contests. ŒAveryBrundage, 1956. 2 1Johan Huizinga, Homo Ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur (3edruk; Haarlem 1951) 200. 2Allen Guttmann, The Games must go on. Avery Brundage and the Olympic movement (New York 1984) 162.

PAGE – 5 ============
6I. IntroductieOp oudejaarsdagvan het jaar 2007 riep cabaretier Erik van Muiswinkel in de Volkskrant de Nederlandse sporters op om de Olympische Spelen in Peking te boycotten uit protest tegen diverse mensenrechtenschendingen in China. ‚Olympisch sporten in Peking. Dat is feestvieren in een prachtig versierd huis. Maar in de kelder, waar we niet mogen kijken, zitten mensen om hun politieke of godsdienstige overtuiging gevangen™, schreef hij. En, zich tot de sporters wendend: ‚Jongens en meiden (–) feest niet mee.™ 3Hoewel Van Muiswinkel in de maanden daarop veelvuldig aan het woord kwam op radio, televisie en in kranten, haalde zijn oproep nauwelijks iets uit. De voor sport verantwoordelijke staatssecretaris Jet Bussemaker was faliekant tegen een dergelijke protestactie, ‚anders zou de sport te veel gepolitiseerd worden.™4Volgens voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF) Erica Terpstra mocht ‚de sport™ niet ‚aansprakelijk worden gehouden voor de politieke ontwikkelingen in het land van de Olympische Spelen.™ 5En de sporters zelf? Die wilden vooral verschoond blijvenvan politieke kwesties. Slechts marathonloper Kamiel Maase stelde zich kritisch op richting de Chinese organisatie van de Spelen. Maar ook hij was tegen een boycot, want die zou niet effectief zijn: ‚Boycots hebben als bijkomstigheid dat er altijd landen zijn die wél gaan.™ 6Maase vertrok onder protest naar China, maar mocht zijn kritiek tijdens de Spelen niet uiten. 7Nederland was ‚gewoon™ aanwezig in China. En de sporters feestten er. In de metaforische zin van de geëngageerde theatermaker, maar ook inde meest letterlijke zin, in het Holland Heineken House , waar ze werden gehuldigd na het winnen van medailles. De controverse over de politisering van sport was niet nieuw en zal ook blijven terugkeren, zoals de discussie in aanloop naar het Europees Kampioenschap voetbal in de zomer van 2012 liet 3Erik van Muiswinkel, ‚Feest niet mee op de Spelen™, de Volkskrant, 31 december 2007. 4Henk Stouwdam, ‚flIOC moet verantwoordelijkheid nemenfl™, NRC Handelsblad , 22 maart 2008. 5‚Gun onze Olympische sporters rust™, de Volkskrant, 26 maart 2008. 6John Volkers, ‚flNou, er is meer dan sport, zeg ik altijd maarfl™, de Volkskrant , 2 oktober 2007. 7In het Olympisch Handvest, de codificatie van richtlijnen en regels met betrekking tot het Internationaal Olympisch Comité en de Olympische Spelen, staat letterlijk: ‚No kind of demonstration or political, religious or racial propaganda is permitted in any Olympic sites, venues or other areas.™ International Olympic Committee , Olympic Charter (Lausanne 2007) 98. Alle Handvesten sinds 1908 zijn te raadplegen via de officiële website van het IOC: (verschijningsdatum onbekend; geraadpleegd op 6 mei 2012).

PAGE – 6 ============
7zien.8Voor aanvang van de Olympische Spelen in Berlijn in 1936 woedde er in Nederland een vergelijkbaar debat over deelname aan de ‚Olympische Spelen in een land, waar de Olympische geest verkracht wordt.™ 9Het Nederlands Olympisch Comité (NOC) vaardigde echter wel een team af naar de ‚Hitler-Spelen™. Daarin was het overigens niet uniek: met 4000 sporters uit 49 landen waren de Spelen van 1936 op dat moment het grootste sportevenement ooit gehouden. 10Twintig jaarlater, in november 1956, was er nauwelijks sprake van een publieke discussie of het Nederlands Olympisch Comité had al besloten om níet te vertrekken naar Melbourne, waar de Olympische Spelen twee weken later zouden beginnen. Omdat Russische tanks enkele dagen eerder Hongarije waren binnengevallen, achtten de Nederlandse sportbestuurders het ongewenst tegen sporters uit de Sovjet-Unie uit te komen. Nederland was, samen met Franco-Spanje, het enige land dat uit bezwaar tegen de Sovjetinval in Hongarije ontbrak op de Spelen. Ook in 1980 was er discussie, wederom rondom de Sovjet-Unie. De Olympiade werd dat jaar in Moskou gevierd, maar uit protest tegen de Russische bezetting van Afghanistan en de slechte behandeling van dissidenten, riep de Nederlandse premier Dries van Agt op tot een boycot. Dit deed hij in navolging van de Amerikaanse president Jimmy Carter. Het Olympisch comité weerstond de druk echter en stuurde haar sporters toch naar Moskou. Hoewel Nederland slechts één keer de Olympische Spelen boycotte, laten al deze voorbeelden zien dat sport voer is voor maatschappelijke discussie, en dat de sportwereld daadwerkelijk deel uitmaakt van deze maatschappij. Emeritus hoogleraar sportgeschiedenis Theo Stevens meent dan ook dat ‚sportgeschiedenis de sport [ziet] als onderdeel van het maatschappelijk proces.™ Bovendien bestudeert de sporthistoricus ‚haar in relatie tot de samenleving waarvan ze deel uitmaakt.™ 11Dit is ook het uitgangspunt van deze scriptie, waarin aan de hand van Olympische boycotdiscussies de verwevenheid tussen de sport en de maatschappij wordt onderzocht. 8Dit EK vond in de zomer van 2012 plaats in Polen en Oekraïne. In het voorjaar van 2012 laaide de discussie in Europa en ook Nederland op, naar aanleiding van de behandeling van de politieke gevangene Julia Timosjenko in Oekraïne.9Uitspraak van B. Van Dam, voorzitter van het Comité ter Bescherming van de Olympische Gedachte, aangehaald door: ‚De Olympische gedachte™, Het Vaderland , 21 november 1935. 10David Miller, The official history of the Olympic Games and the IOC. Athens to Beijing, 1894-2008 (Edinburgh 2008) 554. Alleen Spanje zag uiteindelijk af van deelname aan deze Olympiade. De Sovjet-Unie nam al sinds de Eerste Wereldoorlog niet meer deel aan de Olympische Spelen. 11Bart Jungmann ed., De sportcanon. De sportgeschiedenis van Nederland (Amsterdam 2011)11.

PAGE – 8 ============
9eerdere ontwikkelingen en conflicten in dat bepaalde veld. 17De sportwereld is volgens Bourdieu, net als andere velden, ‚een veld van competitie, de plaats waar confrontaties plaatsvinden tussen actoren met specifieke belangen die verbonden zijn aan hun posities binnen het veld.™18Zij strijden om, maar ook met, verschillende vormen van kapitaal.Dit is voor Bourdieu niet louter een economisch begrip, want naast economisch kapitaal onderscheidt hij cultureel, sociaal en symbolisch kapitaal. 19Bij cultureel kapitaal moeten we denken aan de door een persoon vergaarde kennis en kunde, of in de sportwereld:door training ontwikkelde kwaliteiten, behaalde prestaties of leiderschap. Sociaal kapitaal is het geheel aan connecties die van belang zijn in een bepaald veld. Voor een sporter kan het lonen om zo veel mogelijk goede mensen (trainers, begeleiders, medesporters) om zich heen te verzamelen, om zo optimaal te kunnen presteren. Symbolisch kapitaal tenslotte is de mate van gezag, prestige of autoriteit dierelevant is in een bepaald veld. Voor oud-sporters met een verdienstelijke erelijst is het bijvoorbeeld beduidend eenvoudiger om na hun carrière actief te blijven in de sport, dan voor buitenstaanders. Omgekeerd kan een politicus als politicus veel autoriteit hebben, maar in de sport heeft hij of zij daar niets aan. Ter verduidelijking vergelijkt Bourdieu een veld waarop met kapitaal wordt gespeeld, met een kaartspel.20‚De spelers beschikken over troeven, oftewel troefkaarten, waarvan de kracht afhankelijkis van het gespeelde spel: zoals de relatieve kracht van speelkaarten per spel verandert, zo varieert ook de hiërarchie van de verschillende soorten kapitaal in de verschillende velden.™ 21Met andere woorden: een schoppenaas is in het ene kaartspel erg belangrijk, in het andere volstrekt nutteloos. Economisch kapitaal is bijzonder belangrijk in de zakenwereld, maar in de sportwereld een stuk minder, waar met geld Œ 17Pierre Bourdieu, ‚Enkele eigenschappen van velden™. Vert. Rokus Hofstede en Dick Pels, in: Bourdieu, Opstellen, 171-179, aldaar 177. 18De sportwereld is volgens Bourdieu een relatief autonoom veld, onder meer omdat sportorganisaties van de overheid de bevoegdheid krijgen om zelf (spel)regels op te stellen. Pierre Bourdieu, ‚Sport and social class™. Vert. Richard Nice, Social Science Information 17 (1978) 819-840, aldaar 824. Bourdieu heeft ook op andere plaatsen over sport als relatief autonoom veld geschreven: Bourdieu, Argumenten ; Bourdieu, ‚The state, economics and sport™. Vert. Hugh Dancey en Geoff Hare, in: Hugh Dauncey en Geoff Hare ed., France and the 1998 World Cup. The national impact of a world sporting event (Londen en Portland 1999) 15-22; Bourdieu, In other words. Essays towards a reflexive sociology . Vert. Matthew Adamson (Stanford 1990). 19Mahar, ‚The basic theoretical position™, 13. 20Bourdieu maakt in het algemeen veel gebruik van metaforen die een verwevenheid met sport en spel verraden, zoals ‚competitie™, ‚spelregels™ en ‚strijd™. 21Bourdieu, Argumenten , 59.

PAGE – 9 ============
10omkoopschandalen uitgezonderd Œgeen talent, titels of bestuursfuncties kan worden gekocht. Veeleer zijn cultureel, sociaal en symbolisch kapitaal er belangrijk. Het is tijd om deze theoretische noties te concretiseren. Deze scriptie is een onderzoek naar de maatschappelijke discussies in Nederland over het al of niet boycotten van de Olympische Spelen. Daarbij is vooral de relatietussen verschillende spelers in de discussies interessant. 22In deze debatten over boycots speelden namelijk verschillende actoren metverschillende belangen een rol. De belangrijkste zijn het Internationaal Olympisch Comité (IOC), het Nederlands Olympisch Comité, sporters, politici, media en ‚actiegroepen™. Hoe invloedrijk waren zij, welke belangen hadden zijen hoe verhielden zij zich tot elkaar? Wanneer mengden zij zich in discussies, onder welke omstandigheden raakte het veld van de sport gepolitiseerd? Deze vragen zijn samen te vatten in één centrale onderzoeksvraag: hoe verschoven de verhoudingen tussen verschillende actoren in het veld van de sport onder invloed van maatschappelijke discussies in Nederland over het boycotten van de Olympische Spelen in 1936, 1956 en 1980? De vraagstelling onderzoeken we aan de hand van drie casestudies, die gekozen zijn omdat de Spelen in deze jaren weerstand opriepen en, in ieder geval in Nederland, publiekelijk werden bediscussieerd. Deze casussen worden voorafgegaan door een kort inleidend hoofdstuk, waarin aan de hand van secundaire literatuur de opkomst en groei van de Olympische Spelen wordt geschetst. Hierin betoog ik dat de Spelen vanaf het begin politiek beladen waren en dus nooit volstrekt ‚neutraal™ en ‚zuiver™ zijn geweest. In hoofdstuk III, de eerste casus, staan de Olympische Spelen in 1936, in het Berlijn van Adolf Hitler centraal. Nederland was daar vertegenwoordigd, maar al in 1933 was door een aantal sporters en binnen enkele sportbonden vraagtekens gezet bij deelname aan wedstrijden in Duitsland, vanwege de uitsluiting van Joodse sporters in dat land. Hoe valt de discussie over de Spelen in Duitsland te plaatsen in de bredere discussie over het Hitler-regime? Welke actoren mengden zich in de discussie over een boycot van de Spelen en welke standpunten namen zij in? In hoofdstuk IV wordt een sprong gemaakt naar 1956, toen de Olympische Spelen in Melbourne werden gehouden. Het NOC besloot binnen twee dagen na de Russische inval in Hongarije de Spelen te boycotten, omdat ze niet wilde dat haar sporters zouden uitkomen tegen atleten uit de Sovjet-Unie. Waarom werd de sport nu ineens wel 22Zeker met in het achterhoofd de opmerkingenvan Bourdieu dat ‚wat in de sociale wereld bestaat, dat zijn relaties™ en ‚denken in termen van een veld betekent relationeel denken™. Ibidem, 58.

PAGE – 10 ============
11gebruikt als politiek drukmiddel? Welke (f)actoren beïnvloedden het NOC om deze rigoureuze maatregel te nemen? De derde casus, hoofdstuk V, handelt over de Olympische Spelen in Moskou in 1980. De Verenigde Staten speelden een belangrijke rol in de Nederlandse discussie. Nadat de Sovjet-Unie in december 1979 Afghanistan was binnengevallen, riep president Carter het Amerikaans Olympisch Comité (USOC) succesvol op tot een boycot. In Nederland probeerde premier Van Agt tevergeefs hetzelfde voor elkaar te krijgen. Hoe ver reikte de invloed van de Nederlandse regering in de boycotdiscussie? Welkeandere actoren meldden zich in het veld van de sport? In al deze casussen staan de maatschappelijke discussies in Nederland centraal. Vanwege het internationale karakter van sport in het algemeen Œde Britse schrijver George Orwell schreef reeds in 1945 over internationale sport als ‚frankly mimic warfare™ 23Œen de Olympische Spelen in het bijzonder, behandelen deze hoofdstukken ook de belangrijkste internationale ontwikkelingen, zowel op politiek-als op sportgebied. Dit gebeurt vooral op basis van secundaire literatuur. Over de boycotdiscussies in Nederland is beperkt literatuur voorhanden, waarvan dankbaar gebruik is gemaakt. 24Hetontbreken van een breed aanbod aan publicaties is geen beperking gebleken. Door uit te wijken naar het Nationaal Archief in Den Haag, waar met name de archieven van het NOC en de Nederlandse regeringzijn geraadpleegd, ben ik op zeer waardevolle informatie gestuit. Deze is voor een belangrijk deel aangevuld met nieuws, achtergronden en interviews uit verscheidene kranten in de loop der jaren. Enkelvoor Berlijn ™36 bleek deze informatie niet geheel bevredigend,daar in de jaren dertig nauwelijks interviews met of uitlatingen van sporters werden opgenomen in de Nederlandse dagbladen. Om deze omissie op te vullen is gebruik gemaakt van oral history.25 23George Orwell, Shooting an elephant and other essays . Jeremy Paxman ed. (Londen 2003) 196. 24Over de Spelen in 1936 heeft historicus André Swijtink verschillende malen gepubliceerd. Dit onderwerp komt aan bod in zijn proefschrift oversport in de Tweede Wereldoorlog: André Swijtink, In de pas. Sport en lichamelijke opvoeding in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (Haarlem 1992). In 2010 is dit proefschrift herschreven en uitgebracht: Swijtink, Een sportman doet niet aan politiek. Groei en populariteit van de Nederlandse sportbeoefening in oorlogstijd (Amsterdam 2010). Swijtink nam voorts een hoofdstuk voor zijn rekening in een bundel over de Spelen in Berlijn: Swijtink, ‚The Netherlands: in the shadow of big brother™ in: Arnd Krüger en William Murray ed., The Nazi Olympics. Sport, politics and appeasement in the 1930™s (Urbana en Chicago 2003). Over de boycot van 1956 bewerkte historica Marjolein te Winkel haar doctoraalscriptie, Holland ist nicht dabei! De Nederlandse boycot van deOlympische Spelen van 1956 , tot een populairwetenschappelijk boek: Marjolein te Winkel, De verloren Spelen. Nederlandse boycot Olympische Spelen 1956 (Eindhoven 2008). Over de Nederlandse boycotdiscussie in 1980 is in het geheel niet gepubliceerd. 25In ‚Naar eer en geweten™, een documentaire van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) uit 2004, keek een aantal van de Olympische sporters uit 1936 terug op de Spelen in Berlijn. Kees Jongkind, ‚Naar eer en geweten™,

PAGE – 11 ============
12Het gebruikvan de combinatie van theorie, primaire-en secundaire bronnen leidt tot interessante inzichten over de politisering van de (Nederlandse) sport in de vorige eeuw en zullen wordenbehandeld in een uitgebreide conclusie. De politisering van de sport is echter nog steeds actueel. Om die reden zal deze scriptie worden afgesloten met een korte epiloog. Nederlandse Omroep Stichting, < http://nos.nl/video/32746-naar-eer-en-geweten-1.html > en (verschijningsdatum 2004; geraadpleegd op 10 november 2011).

208 KB – 136 Pages