verlopende ademhalings- en circulatiestoornissen) met zich meebrengen. Chloroquine voorkomt niet de recidieven van malaria tertiana (veroorzaakt door P.
124 KB – 10 Pages
PAGE – 2 ============
201810 SmP C A – CQ Pagina 2 van 10 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL A – CQ 100 Chloroquine 100 mg , tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING A – CQ 100 Chloroquine 100 mg tabletten bevat ten chloroquinefosfaat, o vereenkomend met 100 mg C hloroquine per tablet . Bevat per tablet 4 1 mg Lactose. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Tablet ten Witte, ronde tablet voorzien van een breukgleuf aan één zijde en de inscriptie CQ 100 aan de andere zijde . 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties A – CQ 100 Chloroquine 100 mg is bestemd voor: – Profylaxe en behandeling van alle vormen van malaria. * Behandeling van Plasmodium vivax en P. ovale moet steeds worden afges loten met een behandeling met primaquine ten einde de extra – erytrocytaire fase van de plasmodiumcyclus te elimineren. * Chloroquine – resistente Plasmodium falciparum komt in vele streken voor, wat de bruikbaarheid van chloroquine in deze gebieden beperkt. * Bij het voorschrijven van malariamiddelen dient men rekening te houden met de door de Hoofdinspectie van de volksgezondheid in overeenstemming met de WHO – uitgevaardigde richtlijnen. – Reumatoïde arthritis (en juveniele reumatoïde arthritis), die niet op e en zes maanden durende behandeling met een prostaglandinesynthetaseremmer hebben gereageerd . – Lupus erythematodes. – Leveramoebiasis in combinatie met een contactamoebicide middel in gevallen die onvoldoende reageren op een algemeen amoebicide middel (met ronidazol, tinidazol) of bij patiënten bij wie zulke middelen gecontraindiceerd zijn. 4.2 Dosering en wijze van toediening Omdat de tabletten zijn voorzien van een breukgleuf en niet van een breukkruis, zijn doses van minder dan halve tabletten niet moge lijk. De tabletten zijn daarom niet geschikt voor kinderen beneden de 10 kg. Profylaxe van malaria Volwassenen en kinderen vanaf 13 jaar : Profylactische doses van 300 mg chloroquine worden gewoonlijk 1 – 2 weken voor het vertrek naar het endemische gebied of op de 1 e en 2 e dag (voor vertrek) gegeven.
PAGE – 3 ============
201810 SmP C A – CQ Pagina 3 van 10 Daarna 1 x per week, tijdens verblijf in endemisch gebied en gedurende 4 – 8 weken na terugkeer. Kinderen (van a f 10 kg lichaamsgewicht): Voor kinderen dient bij gelijkblijvend doseringsschema de dosis als volgt te worden aangepast: – 5 mg/kg lichaamsgewicht – naar leeftijd: 11 12 jaar 250 mg 7 10 jaar 150 mg 4 6 jaar 100 mg Jonger dan 3 jaar 50 mg A – CQ 100 Chloroquine 100 mg moet worden ingenomen tijdens of na de maaltijd. Therapeutische behand eling van malaria: Acute aanval: Volwassenen Aanvangsdosis 600 mg in éé n keer, na 6 uur 300 mg. Daarna gedurende 2 dagen 300 mg. Indien nodig nog 2 dagen 300 mg per dag. Hierna kan op de profylactische dosering worden overgegaan. Kinderen (vanaf 10 kg l ichaamsgewicht): Aanvangsdosis 10 mg/kg lichaamsgewicht, n a 6 uur een dosis van 5 mg/kg lichaamsgewicht. Daarna gedurende 2 dagen 5 mg/kg lichaamsgewicht. Hierna kan op de profylactische dosering worden overgegaan. Andere indicaties : Het doseringsadvies geldt voor volwassenen. Voor kinderen geldt een aangepaste lagere dosering (zie onder profylaxe van malaria). – Leveramoebiasis Aanvankelijk 300 mg 2 keer per dag gedurende 2 dagen, gevolgd door 300 mg 1 keer per dag gedurende 2 – 3 weken. – Lupus erythe matodes Aanvankelijk 300 – 600 mg per dag gedurende 8 15 dagen, gevolgd foor 200 – 300 mg per dag gedurende 2 3 weken; onderhoudsdosering 100 200 mg per dag. – Reumato ï de arthritis Aanvankelijk 150 300 mg per dag gedurende 7 10 dagen, onderhouds dosering 100 200 mg per dag, maximaal 4 mg/kg lichaamsgewicht per dag. 4.3 Contra – indicaties A – CQ 100 Chloroquine 100 mg mag niet gebruikt worden bij : Patiënten die overgevoelig zijn voor chloroquine, of andere bestanddelen van de tablet of andere 4 – a minochinoline derivaten.
PAGE – 4 ============
201810 SmP C A – CQ Pagina 4 van 10 Patiënten met myasthenia gravis. Patiënten met netvlies – of gezichtsveldveranderingen. In geval van een acute aanval van malaria kan de arts er voor kiezen dit geneesmiddel te gebruiken, na zorgvuldig de voor – en nadelen te hebbe n afgewogen. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Verlengd QTc – interval Het is aangetoond dat chloroquine het QTc – interval bij sommige patiënten verlengt. Chloroquine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een a angeboren of gedocumenteerde verworven verlengde QT – tijd en/of bekende risicofactoren voor verlenging van het QT – interval, zoals: – hartaandoeningen, bijvoorbeeld hartfalen, myocardinfarct, – proaritmische aandoeningen, bijvoorbeeld bradycardie (< 50 bpm), - een voorgeschiedenis van ventriculaire ritmestoornissen, - niet - gereguleerde hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie, - en tijdens gelijktijdige toediening van QT - tijd verlengende middelen (zie rubriek 4.5),aangezien dit kan leiden tot een verhoogd risico op ventricul aire ritmestoornissen, soms met fatale afloop. De grootte van de verlenging van de QT - tijd kan stijgen met toenemende concentraties van het geneesmiddel. Daarom mag de aanbevolen dosering niet worden overschreden (zie ook rubriek 4.8 en 4.9). Indien zich tekenen van hartritmestoornissen voordoen tijdens de behandeling met chloroquine, dient de behandeling te worden gestopt en moet een ECG worden gemaakt. Cardiomyopathie Bij patiënten die met chloroquine behandeld worden, zijn gevallen van cardiomyopathie gemeld die tot hartfalen leidden, soms met fatale afloop (zie rubriek 4.8 en 4.9). Indien zich tekenen en symptomen van cardiomyopathie voordoen tijdens de behandeling met chloroquine, dient de behandeling te worden gestopt. Hypoglykemie Het is aangetoon d dat chloroquine ernstige hypoglykemie kan veroorzaken, inclusief bewustzijnsverlies dat levensbedreigend kan zijn bij zowel patiënten die antidiabetica gebruiken, als patiënten die deze niet gebruiken. Patiënten die chloroquine krijgen, moeten worden gew ezen op het risico op hypoglykemie en de bijbehorende klinische tekenen en symptomen. Bij patiënten die tijdens behandeling met chloroquine klinische symptomen van hypoglykemie vertonen, moet de bloedglucosespiegel worden bepaald en dient de behandeling zo nodig te worden heroverwogen. Retinopathie Omdat onherstelbare schade aan het netvlies kan ontstaan bij patiënten die langdurig behandeld worden, dient altijd oftalmologisch onderzoek gedaan te worden, voor de behandeling gestart wordt en regelmatig (met 3 tot 6 maandelijkse intervallen) tijdens de behandeling. Bij het optre d en van retinopathie moet de behandeling met chloroquine worden gestopt.
PAGE - 5 ============
201810 SmP C A - CQ Pagina 5 van 10 Resistentie Resistentie van Plasmodium f a lciparum tegen chloroquine is goed gedocumenteerd. Daarom moeten epid emiologische gegevens worden overwogen voordat de therapie met chloroquine gestart wordt. In streken waar resistentie tegen Plasmodium f alciparum heerst of wordt vermoed kan het gebruik van een ander malariamiddel of combinatie therapie noodzakelijk zijn. Overige Voorzichtigheid is geboden bij een verleden van epilepsie (omdat convulsies zijn gemeld), profyrie (mogelijk optreden van acute episodes), psoriasis (mogelijke verslechtering van de laesies), lever - en nierinsufficiëntie, overgevoeligheid voor ki nine, glucose - 6 - fosfaatdehydrogenasedefici ë ntie en ernstige gastrointestinale, neurologische en hematologische aandoeningen. Controle van het bloedbeeld dient daarom regelmatig te worden uitgevoerd bij langdurige behandeling. Bij het optreden van bloedbeel dafwijkingen moet de behandeling met chloroquine worden gestopt. Vooral jonge kinderen zijn gevoelig voor 4 - aminochinoline - verbindingen en betrekkelijke geringe doses kunnen zeer ernstige intoxicaties (zoals dodelijk verlopende ademhalings - en circulaties toornissen) met zich meebrengen. Chloroquine voorkomt niet de recidieven van malaria tertiana (veroorzaakt door P. vivax en P. ovale ) . Kruisresistentie is gevonden met mepacrine, proguanil en pyrimethamine. Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met z eldzame erfelijke aandoeningen als galactose - intolerantie, Lapp lactasedefic ië ntie of glucose - galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Geneesmiddelen waar van bekend is dat ze het QT - interval verlengen / die hartritmestoornissen kunnen induceren . Chloroquine moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan bekend is dat ze het QT - interval verlengen, bijvoorbeeld ant iaritmica van klasse IA en III, tricyclische antidepressiva, antipsychotica, bepaalde middelen tegen infecties, vanwege het toegenomen risico op ventriculaire ritmestoornissen (zie rubriek 4.4 en 4.9). Halofantrine mag niet worden toegediend in combinatie met chloroquine. Geactiveerde kool, magnesiumtrisilicaat, magnesiumbevattende antacida in het algemeen en kaoline kunnen de absorptie van chloroquine verminderen. Er dient daarom ten minste vier uur te zitten tussen de inname van deze stoffen en chloroquin e. Gelijktijdig gebruik van cimetidine, een cytochroom P450 remmer, en chloroquine kan leiden tot een verlengde halfwaardetijd en een verminderde klaring van chloroquine, hetgeen leidt tot verhoogde chloroquine plasmaconcentraties. Gelijktijdige toediening van ciclosporine en chloroquine kan leiden tot een verhoogde plasmaconcentratie van ciclosporine. Chloroquine kan de antilichaamrespons op rabi ë svaccin verminderen. Bij gelijktijdig gebruik van chloroquine wordt intracutane toediening van rabi ë svaccin ont raden. De respons na intramusculaire toediening wordt over het algemeen als voldoende beschouwd. Er zijn aanwijzingen dat de 4 - aminocholinederivaten farmacologisch onverenigbaar zijn met MAO remmers.
PAGE - 6 ============
201810 SmP C A - CQ Pagina 6 van 10 Gelijktijdig gebruik met goudverbindingen of met fenylbu tazon of oxyfenbutazon moet worden vermeden in verband met het verhoogde risico op dermatitis. Plasmaconcentraties van digoxine en paracetamol nemen toe bij chloroquinegebruik. Bij gelijktijdig gebruik van chloroquine en ampicilline neemt de biologische be schikbaarheid van ampicilline af. 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Chloroquine passeert de placenta. Echter, bij aanbevolen doseringen voor profylaxe en behandeling van malaria is chloroquine veilig te gebruiken bij zwangere vrouwen. De veil igheid van chloroquine bij zwangere vrouwen die langdurig behandeld worden met hoge doseringen is nog niet vastgesteld. Gezien de beperkte ervaring en gezien de casu ï stiek na chronisch dagelijks gebruik van chloroquine in antirheumatische doseringen tijden s de zwangerschap (sporadisch zijn cochleovestibulaire en retinaafwijkingen gemeld), wordt in principe het dagelijks gebruik van chloroquine als antirheumaticum in de zwangerschap afgeraden, tenzij dit voor de moeder en de zwangerschap noodzakelijk is. La ctatie Hoewel chloroquine wordt uitgescheiden in de moedermelk kan, bij gebruik van doseringen voor profylaxe, borstvoeding worden gegeven zonder schade voor het kind. De uitgescheiden hoeveelheid is echter onvoldoende om er enig profylactische werking bij het kind mee te behalen. Indien van toepassing is een aparte profylaxe voor het kind nodig. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Patiënten moeten gewaarschuwd worden dat kortdurende stoornissen in het gezichtsve rmogen kunnen optreden en moeten geadviseerd worden niet te rijden of machines te bedienen wanneer dit zich voordoet. Indien zich duizeligheid, psychische veranderingen of accomodatiestoornissen voordoen, moet hiermee rekening worden gehouden bij deelname aan het verkeer en het bedienen van machines. 4.8 Bijwerkingen Chloroquine wordt meestal goed verdragen. Huid - en onderhuidaandoeningen: - Huiduitslag, jeuk, urticaria, haaruitval, lichen - planus - achtige afwijkingen, zwart - blauwe kleuring vooral van nagels en slijmvliezen en mogelijk reversibele exacerbatie van psoriasis. - Incidentele gevallen van Toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme en Stevens - Johnson syndroom (SJS). Immuunsysteemaandoeningen - Anafylacto ï de reacties, inclusief angioedeem .
PAGE - 8 ============
201810 SmP C A - CQ Pagina 8 van 10 Opname op een intensive care afdeling is geïndiceerd . Snelle absorptieverminderende therapie (maagspoelen, geact iveerde kool en osmotisch laxans) is van belang. De verdere behandeling is symptomatisch. Vroegtijdige toediening van mechanische ventilatie samen met adrenaline (voor de aanvang van cardiale aritmie ë n ) en hoge doseringen diazepam is wel succesvol gebleken bij ernstige chloroquine - intoxicaties: adrenaline per i.v. infuus beginnend met een dosering van 0,25 g per kg lichaamsgewicht per minuut verhoogd met 0,25 g per kg lichaamsgewicht per minuut totdat een voldoende herstel van de systolische bloeddruk (> 100 mm HG) is bereikt; adrenaline vermindert de effecten van chloroquine op het hart door de inotrope en vasoconstrictieve effecten. d iazepam i.v. infuus in een dosering van 2 mg/kg, inlooptijd 30 minuten gevolgd door 1 – 2 mg/kg/dag gedurende 2 tot 4 dagen ; diazepam kan de cardiotoxiciteit minimaliseren. Eliminatieversnellende behandelingen als hemodialyse, hemoperfusie of wisseltransfusie zijn niet van waarde gebleken bij de behandeling van chloroquinevergiftiging. Omdat de excretie van chloroquine langza am verloopt wordt in symptomatische gevallen observatie gedurende een aantal dagen aanbevolen. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacotherapeutische categorie: bloedschizonticide middelen. ATC – code: P01BA01 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Chlo roquine is een 4 – aminochinoline derivaat. Het is actief tegen de erythrocytaire vormen van alle Plasmodium spp. (bloedschizonticide werking), maar niet tegen de exoerythrocytaure parasitaire vormen van P. vivax en P. ovale . Het werkingsmechanisme bij malar ia is niet bekend. Een mogelijk werkingsmechanisme is, dat door opname en concentratie van chloroquine in de parasiet , de pH in intracellulaire vacuolen stijgt, waardoor het vermogen van de parasiet om het hemoglobine van de erythrocyten af te breken verm indert. Een andere mogelijkheid is dat chloroquine via binding aan ferriprotoporfyrine, dat vrijkomt uit hemoglobine van geïnfecteerde erythrocyten, een complex vormt dat toxisch is voor de celmembramen van de malariaparasiet en de erythrocyten. Resistenti e van Plasmodium falciparum tegen chloroquine komt beperkt voor in sommige delen van Zuidoost – Azi ë (Filippijnen en delen van Indonesi ë ), maar is frequent en wijdverbreid in het Amazonegebied in Zuid – Amerika, grote delen van Zuidoost – Azi ë en Afrika ten zuid en van de Sahara. Chloroquine – resistentie is ook beschreven voor Plasmodium vivax , en komt voor in een aantal gebieden in Zuidoost – Azi ë en mogelijk ook in Zuid – Amerika. Chloroquine is tevens werkzaam tegen de extra – intestinale vorm van Entamoeba histolytic a (weefselamoebicide). Daarnaast heeft chloroquine anti – inflammatoire eigenschappen.
PAGE – 9 ============
201810 SmP C A – CQ Pagina 9 van 10 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Absorptie Na orale toediening wordt ongeveer 80% van de dosis geabsorbeerd. Maximale plasmaconcentraties van ca. 100 ng/ml worden 2 – 6 uur na toediening van 300 mg bereikt. Verdeling Chloro q uine wordt bijna volledig over het lichaam verdeeld. Het verdelingsvolume is groot (ca. 200 l/kg); de concentraties in organen zijn 300 – 500 maal zo hoog als in het plasma. Chloroquine bindt voor 50 % aan plasma – eiwitten. Chloroquine passeert de placenta en komt in een klein percentage voor in de moedermelk. Metabolisme en eliminatie Chloroquine wordt door leverenzymen omgezet in de actieve metaboliet desethylchloroquine. Excretie vindt voornamelijk plaats via de urine. Van de toegediende dosis wordt ongeveer 50 – 60% door de nieren uitgescheiden, waarvan ca. 70% als chloroquine en ca. 23% als desethylchloroquine. De plasma eliminatiehalfwaardetijd va n chloroquine is ongeveer 2 weken. 5.3 Gegevens ui t het preklinisch veiligheidsonderzoek Geen bijzondere gegevens. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Lactose monohydraat Ma ï szetmeel Gepregelatiniseerd maïszetmeel Crospovidon Magnesiumstearaat Colloïdale siliciumdioxide 6.2 Gevalle n van onverenigbaarheid Niet van toepassing. 6.3 Houdbaarheid 5 jaar. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren beneden de 25 °C in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht en licht . 6.5 Aard en inhoud van de verpakking A – CQ 100 Chloroquine 100 mg is verpakt in een groen – wit gekleurd kartonnen doosje. Iedere verpakking bevat 3 PVC/Alu blister verpakkingen van 10 tabletten.
PAGE – 10 ============
201810 SmP C A – CQ Pagina 10 van 10 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
124 KB – 10 Pages