De bijdrage die het onderwijs kan leveren aan burgerschapsvorming komt terug in de. Koersdocumenten van MOCW voor het primair en voortgezet onderwijs. De
24 KB – 74 Pages
PAGE – 4 ============
Verantwoording © Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Auteur: Jeroen Bron Met dank aan: Aziz Adahchour, ISBO Paul Boersma, Besturenraad Jaap Braaksma, Driestar Hans Hooghoff, SLO Nico Stuij, HVO Advies: Wiel Veugelers, Universiteit voor Humanistiek Voor informatie: SLO, Stichting Leerplanontwikkeling Marian Nijhuis Postbus 2041, 7500 CA Enschede Telefoon (053) 4840 336 Internet: http://www.slo.nl E-mail: m.nijhuis@slo.nl
PAGE – 5 ============
Inhoud Voorwoord 5 1. Inleiding 7 2. Wat wil de overheid? 9 2.1 Wetgeving 9 2.2 Beleid: de koersdocumenten 10 2.3 Kerndoelen 11 2.4 Overige sturingsmechanismen van de overheid 13 2.5 Een kader voor toezicht 14 2.6 Relevante internationale afspraken en richtlijnen 14 3. Een nadere verkenning van centrale begrippen 17 3.1 Actief burgerschap 17 3.2 Sociale integratie 19 3.3 Civil society 20 3.4 Gemeenschappelijke waarden 22 3.5 Democratie 24 3.6 Tot slot 26 4. Wat bepaalt de school zelf? 27 4.1 Ruimte voor de school 27 4.2 Typen burgerschap 28 4.3 Invulling geven aan burgerschap op school 29 5. Naar een indeling in domeinen 33 6. Leerlijnen 39 6.1 Een leerplankundig model 39 Literatuurlijst 47 Bijlage 51 Verslag van een consultatie over: Een basis voor burgerschap, inhoudelijke verkenning voor het funderend onderwijs 0 Inleiding 53 1. Burgerschapsvorming en de rol van de overheid 54 2. Burgerschap: een breed begrip 56 3.Verschillende invullingen van burgerschap 62 4. Onderwijsinhouden 66
PAGE – 9 ============
7 1. Inleiding Eind 2005 is een (onderwijs)wet aangenomen die scholen vraagt aandacht te besteden aan ‘actief burgerschap en sociale integratie’. Centraal staat daarbij “de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren”. Op de vraag wat hier precie s wel en niet mee bedoeld wordt, gaat de overheid niet uitvoering in. Dat is niet verwonderlijk. Het is immers de bedoeling dat scholen zelf invulling geven aan het overheidsbeleid. Dit neemt niet weg dat een gemeenschappelijk leerplankader eenstemmi gheid over doel en inhoud van actief burgerschap kan bevorderen. Hier heeft de Stichting Leerplanontwikkelin g (SLO) als nationaal expertisecentrum het initiatief toe genomen, samen met vertegen woordigers van onderwijsorganisaties en onderzoeksinstellingen. In deze verkennende nota worden de begrippen actief burgerschap en sociale integratie nader omschreven, op basis van ee n analyse van nationaal en internationaal onderwijsbeleid. Ook is inspiratie geput uit de onderwijspraktijk, uit visies van wetenschappers en publicaties van adviesorganen, zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Onderwijsraad. Het resultaat is een leerplankader voor burgerschapsvorming in het funderend onderwijs. In de uitwerking is uitgegaan van de leeftijdsgroep van 4 tot 16 jaar. Deze leeftijdsgrenzen moeten niet strikt worden opgevat. De keuze voor deze leeftijdsgroepen is gerelateerd aan de wetsvoorstellen, die zich richten op zowel het primair als voortgezet onderwijs. Een vanzelfsprekende positie van burgerschapsvorming in de school vraagt om effectief beleid en een gestructureerde en planmatige aanpak. Om die reden richt deze publicatie zich op het management van de school, vanuit het besef dat de thematiek de school als gemeenschap aangaat. Daarb ij speelt de omgeving van de school eveneens een belangrijke rol: op de eerste plaats de ouders, maar in toenemende mate ook diverse op jongeren gerichte instellingen rond de school. SLO heeft een conceptversie van dit document in januari 2006 laten voorleggen aan panels van onderwijsdeskundigen van binnen en buiten de school. Prof. dr. Wiel Veugelers, verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht, heeft deze consultatieronde op verantwoorde en deskundige wijze uitgevoerd. De algemene conclusie is dat er veel in stemming bestaat met de inhoudelijke keuzes en dat er een basis ligt voor verdere schoolontwikkeling in combinatie met leerplanontwikkeling. Het rapport is als een integrale bijlage in deze publicatie opgenomen en beschrijft de uitkomsten van de raadpleging. Aanbevelingen van betekenis voor de herziening van het leerplankader zijn zoveel mogelijk verw erkt in dit voorliggende leerplandocument. Andere interessante en waarde volle adviezen en suggesties uit het rapport zullen in de loop van het ontwikkelingsproces aan de orde komen.
PAGE – 10 ============
8 Het initiatief van SLO om een raadpleging te laten organiseren is tevens het startpunt geweest voor een breed inhoudelijk discours over beleid en gewenst effect van burgerschapsvorming. Achtereenvolgens komen in dit document aan de orde: een toelichting op het overheidsbeleid, op zowel Nederlands als Eu ropees niveau (hoofdstuk 2); een verdere uitdieping van centrale begrippen (hoofdstuk 3); de ruimte die scholen hebben om de eigen identiteit van de school naar voren te laten komen (hoofdstuk 4); een indeling in domeinen (hoofdstuk 5) en voorbeelden van een samenhangende ordening van inhouden in leerlijnen voor leerlingen in de leeftijd van 4 tot 16 jaar (hoofdstuk 6). Voor scholen is een samenvattende, meer praktijkgerichte brochure verschenen om de dialoog over doel, inhoud en didactiek verder te stimuleren.
PAGE – 11 ============
9 2. Wat wil de overheid? Bij het invulling geven aan ‘Actief burgersch ap en sociale integratie’ vormen in deze publicatie wetgeving en verder onderwijsbe leid het kader. In dit hoofdstuk wordt verkend wat de overheid van het onderwijs verwacht. Daarbij is gekeken naar de toelichting op de betreffende wet, de koer sdocumenten, Europees beleid en aan het onderwerp gerelateerde initiatieven van de overheid. Hieruit ontstaat een eerste kader dat de opmaat vormt voor verdere aanvullingen om te komen tot een samenhangende leerlijn. 2.1 Wetgeving Eind 2005 gingen de Eerste en Tweede Kamer akkoord met het wetsvoorstel (nr. 29666) “bevordering actief burgerschap en sociale integratie”. Kern van dit wetsvoorstel is het opnemen van burgerschap en sociale integratie in artikel 8 van de wet op het primair onderwijs, artikel 11 van de wet op de expertisecentra en in artikel 17 in de wet op het voortgezet onderwijs. In deze wetten is de volgende zinsnede opgenomen: “Het onderwijs is mede gericht op de bevordering van actief burgerschap en sociale integratie.” In de Memorie van toelichting (MOCW 2005) verduidelijkt de minister het wetsvoorstel en geeft zij aan in welke context de wet is ontstaan. Hieruit blijkt dat de minister er belang aan hecht dat de sociale binding in de samenleving niet verder afneemt, maar juist moet gaan toenemen. Sociale binding brengt zij in verband met de betrokkenheid van burgers bij maatschappelijke verbande n en het nemen van verantwoordelijkheid voor gemeenschapsbelangen. Met de begrippen ‘actief burgerschap en sociale integratie’ wordt benadrukt dat zowel betrok kenheid als sociale binding centraal staat in burgerschapsvorming. Deze constateri ng is van belang bij de inhoudelijke inkadering. In de volgende paragrafen wordt nog ingegaan op andere invullingen van burgerschapsvorming. Over de gebruikte termen actief burgerschap en sociale integratie zegt de minister dat actief burgerschap de bereidheid en het vermogen is om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Onder sociale integratie verstaat ze: een deelname van burgers aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlan dse cultuur. De minister streeft er daarmee naar om zowel de sociale binding te vergro ten als de Nederlandse cultuur centraal te stellen. De minister wijst eveneens op twee andere zaken die een relatie hebben met burgerschap: de Europese eenwording, die vraagt om een vorm van Europees burgerschap, en het alert zijn op de onderm ijnende werking van radicalisering en het ontsporen van leerlingen. Europees burge rschap heeft net als het Nederlandse staatsburgerschap een formele basis: het bezitten van deze vormen van burgerschap
24 KB – 74 Pages