Mar 17, 2021 — De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de. Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Art. 37. De
88 pages

21 KB – 88 Pages

PAGE – 3 ============
3 Deze brochure bevat de tekst van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, aangevuld met de volgende grondwetsherzieningen: Titel I bis (25 april 2007 BS 26 april 2007) artikel 5 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 7 bis (25 april 2007 BS 26 april 2007) artikel 8 (11 december 1998 BS 15 december 1998) artikel 10 (21 februari 2002 BS 26 februari 2002) artikel 11 bis (21 februari 2002 BS 26 februari 2002 en 6 januari 2014 BS 31 ja- nuari 2014) artikel 12 (24 oktober 2017 BS 29 novemb er 2017) artikel 14 bis (2 februari 2005 BS 17 februari 2005) artikel 22 bis (23 maart 2000 BS 25 mei 2000 en 22 december 2008 BS 29 de- cember 2008) artikel 22 ter ( 17 maart 2021 BS 30 maart 2021) artikel 23 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 39 bis (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 39 ter (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 41 (11 maart 1997 BS 2 april 1997, 12 maart 1999 BS 9 april 1999, 26 maart 2005 BS 7 april 2005 en 6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 43 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 44 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 46 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 56 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 57 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 59 (28 februari 1997 BS 1 maart 1997) artikel 63 (19 juli 2012 BS 22 augustus 2012) artikel 64 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 65 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 66 (25 maart 1996 BS 19 april 1996) artikel 6 7 (10 juni 2004 BS 11 juni 2004 en 6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 68 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 69 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 70 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 71 (25 maart 1996 BS 19 a pril 1996 en 6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 72 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 74 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 75 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 76 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 77 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 78 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014)

PAGE – 4 ============
4 artikel 79 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 80 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 81 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 82 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 100 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 103 (12 juni 1998 BS 16 juni 1998) Opschrift van Titel III, Hoofdstuk IV, Afdeling I, Onderafdeling I (9 juli 2004 BS 13 augustus 2004) artikel 117 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 118 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 118 bis (25 maart 1996 BS 19 april 1996) artikel 119 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 123 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 125 (17 juni 1998 BS 18 juni 1998) artikel 130 (20 mei 1997 BS 21 juni 1997) artikel 135 bis (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) Opschrift van Titel III, H oofdstuk V en Afdeling II ervan (7 mei 2007 BS 8 mei 2007) artikel 142 (7 mei 2007 BS 8 mei 2007 en 6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 143 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 144 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 147 (16 mei 2000 BS 27 mei 2000) artikel 149 (22 april 2019 BS 2 mei 2019) artikel 150 (7 mei 1999 BS 29 mei 1999) artikel 151 (20 november 1998 BS 24 november 1998 en 6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 157 (17 december 2002 BS 31 januari 2003) artikel 157 bis (19 juli 2012 BS 22 augustus 2012) artikel 160 (19 juli 2012 BS 22 augustus 2012) artikel 162 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 167 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 168 bis (19 juli 2012 BS 22 augustus 2012) artikel 170 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) artikel 180 (6 januari 2014 BS 31 januari 2014) arti kel 184 (30 maart 2001 BS 31 maart 2001) artikel 195 (29 maart 2012 BS 6 april 2012) Opheffingsbepalin gen met betrekking tot Titel IX (6 december 2005 BS 28 december 2005) Wijziging en van de terminologie (25 f ebruari 2005 BS 11 maart 2005 + erratum BS 18 maart 2005)

PAGE – 5 ============
5 INHOUD Titel I Het federale België, zijn samenstelling en zijn grondgebied Titel I bis Algemene beleidsdoelstellingen van het federale België, de gemeenschappen en de gewesten Titel II De Belgen en hun rechten Titel III De machten Hoofdstuk I De federale Kamers Afdeling I De Kamer van volksvertegenwoordigers Afdeling II De Senaat Hoofdstuk II De federale wetgevende macht Hoofdstuk III De Koning en de federale Regering Afdeling I De Koning Afdeling II De federale Regering Afdeling III De bevoegdheden Hoofdstuk IV De gemeenschappen en de gewesten Afdeling I De organen Onderafdeling I De Gemeenschaps – en Gewestparlementen Onderafdeling II De Gemeenschaps – en Gewestregeringen Afdeling II De bevoegdheden Onderafdeling I D e gemeenschapsbevoegdheden Onderafdeling II De gewestbevoegdheden Onderafdeling III Bijzondere bepalingen

PAGE – 6 ============
6 Hoofdstuk V Het Grondwettelijk Hof, de voorkoming en de regeling van de conflicten Afdeling I De voorkoming v an de bevoegdheidsconflicten Afdeling II Het Grondwettelijk Hof Afdeling III De voorkoming en de regeling van de belangen c onflicten Hoofdstuk VI De rechterlijke macht Hoofdstuk VII De Raad van State en de administratieve R echtscolleges Hoofdstuk VIII De provinciale en gemeentelijke instellingen Titel IV De buitenlandse betrekkingen Titel V De financiën Titel VI De gewapende macht Titel VII Algemene bepalingen Titel VIII De herziening van de Grondwet Titel IX Inwerkingtreding en overgan g sbepalingen

PAGE – 8 ============
8 Art. 5 Het Vlaamse Gewest omvat de provincies Antwerpen, Limburg, Oost – Vlaanderen, Vlaams – Brabant en West – Vlaanderen. Het Waalse Gewest omvat de provincies Henegou wen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals – Brabant. Een wet kan bepaalde gebieden, waarvan zij de grenzen vaststelt, aan de indeling in provincies onttrekken, ze onder het rechtstreekse gezag plaatsen van de federale uitvoerende macht en ze een eigen statuut toekennen. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laat ste lid. Art. 6 De onderverdelingen van de provincies kunnen alleen door de wet wor- den vastgesteld. Art. 7 De grenzen van de Staat, van de provincies en van de gemeenten kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan krachtens een wet. TITEL I BIS A LGEMENE BELEIDS DOELSTELLINGEN VAN H ET FEDERALE B ELGIË , DE GEMEENSCHAPPEN E N DE GEWESTEN Art. 7 bis Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de fede- rale Staat, de gemeenschappen en de gewesten de doelstellingen na van een duurzame ontwikkeling in haar sociale, economische en milieugebonden as- pecten, rekening houdend met de solidariteit tussen de generaties.

PAGE – 9 ============
9 TITEL II D E B ELGEN EN HUN RECHTEN Art. 8 De staat van Belg wordt verkregen, b ehouden en verloren volgens de re- gelen bij d e burgerlijke wet gesteld. De Grondwet en de overige wetten op de politieke rechten bepalen welke de vereisten zijn waaraan men moet voldoen, benevens de staat van Belg, om die rechten te kunnen uitoefenen. In afwijking van het tweede lid kan de wet het st emrecht regelen van de burgers van de Europese Unie die niet de Belgische nationaliteit hebben, overeenkomstig de internationale en supranatio nale verplichtingen van Bel- gië. Het stemrecht bedoeld in het vorige lid kan door de wet worden uitge- breid tot de i n België verblijvende niet – Europese Unie onderda nen, onder de voorwaar den en op de wijze door haar bepaald. Overgangsbepaling De wet bedoeld in het vierde lid kan niet worden aangenomen vóór 1 ja- nuari 2001. Art. 9 Naturalisatie wordt verleend door de federale wetgevende macht. Art. 10 Er is in de Staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en mili- taire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bij- zondere gevallen door ee n wet kunnen worden gesteld. De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd.

PAGE – 10 ============
10 Art. 11 Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de ideologische en fi- losofische minderheden. Art. 11 bis De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen voor vrouwen en mannen de gelijke uitoefening van hun rechten en vrijheden, en bevorderen meer bepaald hun gelijke toegang tot de door verkiezing verkre- gen mandaten en de openbare mandaten. De Ministerraad en de Gemeenschaps – en Gewestregeringen tellen per- sonen van verschillend geslacht. De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel organiseren d e aanwezigheid van personen van verschillend geslacht binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepe- nen, de raden voor maatschappelijk welzijn, de vaste bureaus van de open- bare centra voor maatschappelijk welz ijn en in de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, bovengemeentelijk, intercommunaal of binnen- gemeentelijk territoriaal orgaan. Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de recht streekse verkiezing organiseren van de bestendig afgevaardigden van de provincieraden, van de schepenen, van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, van de leden van het vast bureau van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de l e- den van de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, bovenge- meentelijk, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan. Art. 12 De vrijheid van de persoon is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepa alt en in de vorm die zij voorschrijft. Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehou- den dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter dat uiter- lijk binnen achtenveertig uren te rekenen van de vrijheidsberoving moet

PAGE – 11 ============
11 worden betekend en enkel tot voorlopige inhechtenisneming kan strekken . Art. 13 Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de wet hem toekent. Art. 14 Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet. Art. 14 bis De doodstraf is afgeschaft. Art. 15 De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft. Art. 16 Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de g evallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. Art. 17 De straf van verbeurdverklaring der goederen kan niet worden inge- voerd. Art. 18 De burgerlijke dood is afgeschaft; hij kan niet opnieuw worden inge- voerd.

21 KB – 88 Pages