by A LINDERS — C. De bevoegdheden van de federale wetgevende macht. uitvaardigen van ondeugdelijke wetgeving door de wetgevende macht . .pdf. 311. Art. 195 Gw.
112 pages
40 KB – 112 Pages
PAGE – 1 ============
1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009 – 10 Aansprakelijkheid van de overheid voor daden van de wetgevende macht Masterproef van de opleiding Ingediend door ASTRID LINDERS studentennr. 00807509 major: BURGERLIJK RECHT EN STRAFRECHT Promotor: PROFESSOR INGRID BOONE Commissaris: MEVROUW SOPHIE GUILIAMS
PAGE – 2 ============
2 Inhoudstafel Dankwoord .. .. .. .. 7 1. Inleiding .. .. .. .. . 8 2. De wetgevende macht en haar functies .. .. .. 9 2.1 De federale wetgevende macht .. .. .. . 9 A. Bicameralisme .. .. .. . 9 B. De samenstelli ng van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. .. 9 C. De bevoegdheden van de federale wetgevende macht .. .. 10 Het maken van wett en .. .. .. . 10 Goedkeuren van verdragen .. .. .. 11 Het controleren van de uitvoerende macht .. .. .. 11 Het oprichten van onderzoekscommissies .. .. . 12 Het wijzigen van de Grondwet .. .. . 12 D. De werkwijze van de federale wetgevende macht .. .. . 12 E. De parlementaire onverantwoordelijkheid .. .. 14 F. De parlementaire onschendbaarheid .. .. 16 2.2 De decreterende en ordonnantiegevende macht .. .. . 17 A. Algemeen .. .. .. 17 B. De samenstelling van de Gemeenschaps – en de Gewestparle menten .. . 18 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest .. .. . 18 De Duitstalige Gemeenschap .. .. .. . 18 De Vlaamse Gemeenschap .. .. .. . 18 Het Waalse Gewest .. .. .. 18 De Franse Gemeenschap .. .. .. . 18 C. De werking van de Gemeenschaps – en Gewestparlementen .. 19 3. Probleemstelling .. .. .. 19 4. Overheidsaansprakelijkheid .. .. .. . 20 4.1 Voor daden van de uitvoerende macht .. .. .. 20 A. Algemeen: het Flandria – arrest .. .. 20 B. De sc hending van een specifieke rechtsnorm door een administratieve overheid 22 C. De schending van de zorgvuldigheidsnorm door een administratieve overheid 23 D. Aansprakelijkheid van de overheid voor het optreden van haar personeel: de wet van 10 februari 2003 .. .. .. . 24
PAGE – 3 ============
3 Algemeen .. .. .. 24 Doelstelling van de wet van 10 februari 2003 .. .. .. 25 Toepassingsgebied van de wet van 10 februari 2003 .. .. 26 De persoonlijke burgerrechte lijke aansprakelijkheid van statutaire personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen .. .. . 27 De aansprakelijkheid van openbare rechtspersonen voor schade door hun personeelsleden aan derden be rokkend .. .. .. . 27 4.2 Voor daden van de rechterlijke macht .. .. 28 A. Algemeen .. .. .. 28 B. Verwerping door het Hof van Cassatie van traditionele argumenten tegen een mogelijke aansprakelijkheid van de overheid voor daden van de rechterlijk macht .. 29 C. Voorwaarden .. .. .. 31 D. De rechtspraak van het Hof van Justitie inzake aansprakelijkheid van de overheid voor daden van de rechterlijke macht .. .. .. . 32 4.3 Voor daden van de wetgeve nde macht .. .. . 32 A. Algemeen .. .. .. 32 .. . 33 De klassieke doctrine .. .. .. . 33 Het Flandria – arrest en het Anca – arrest .. .. .. 34 De arresten Francovich en Brasserie du pêcheur va n het Hof van Justitie 35 De evolutie in het Belgische recht .. .. .. 36 C. Welke daden van de wetgever kunnen tot aansprakelijkheid van de ove rheid leiden? . 39 5. De aansprakelijkheid van de overheid wegens ondeugdelijke wetgeving .. . 39 5.1 Het handelen (of verzuim) van de wetgev er in strijd met internationale rechtsregels .. 39 A. Algemeen .. .. .. 39 B. Schadeloosstelling versus billijke genoegdoening .. .. .. 40 De benadeelde wendt zich eerst tot de Belgische rechter .. . 40 De benadeelde wendt zich eerst tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens .. 41 C. Het belang van het cassatiearrest van 28 september 2006 .. .. 42 De feiten en argumenten .. .. .. 42 Gevolg .. .. .. .. 42 5.2 Het handelen (of verzuim) van de wetgever in strijd met de regels van Gemeenschapsrecht 43 A. Inleiding .. .. .. .. 43 B. De arresten Francovich en Brasserie du Pêcheur .. .. 44 Algemeen .. .. .. 44
PAGE – 4 ============
4 Het Francovic h – arrest .. .. .. .. 45 Het arrest Brasserie du pêcheur .. .. . 47 C. Voorwaarden voor aansprakelijkheid van de lidstaat wegens schending van het Europes e Gemeenschapsrecht: een meersporenbeleid of niet? .. .. 48 Foutief of onrechtmatig handelen/nalaten .. .. 48 Schade geleden door de eiser die de aansprakelijkheidsvordering instelt .. 49 Het oorzakelijk verband tussen de schending en de schade waarvoor vergoeding gevorderd wordt .. .. .. .. . 50 E. Schadeherstel en schadevergoeding in geval van schending van regels van gemeenschapsrecht door een lidstaat .. .. .. 51 Schadeherstel .. .. .. 51 S chadevergoeding .. .. .. .. 51 D. Quid in de Belgische rechtsorde? Het belang van het draaicirkelarrest van 14 januari 2000 .. 52 De inhoud van het C assatiearrest van 14 januari 2000 .. 52 Het belang van het Cassatiearrest van 14 januari 2000 .. . 53 5.3 Het handelen (of verzuim) van de we tgever in strijd met de Grondwettelijke regels . 55 A. Het cassatiearrest van 28 september 2006 als startpunt .. .. 55 B. De rol van het Grond wettelijk Hof .. .. . 56 C. Het verband tussen de toetsingsbevoegdheid van het Grondwettelijk Hof en de .. .. 58 De eenheid van ongrondwettigheid en fout: verschillende meningen in de rechtsleer .. 58 D. Aansprakelijkheidsbeperkingen .. .. .. 60 Algemeen .. .. .. 60 De vernietigingsprocedure .. .. .. . 60 De prejudiciële procedure .. .. .. .. 61 De lege ferenda .. .. .. 62 E. Naar de uitdrukkelijke aanvaarding door het Hof van Cassatie van de aansprakelijkheid van de overheid wegens het uitvaardigen van ongrondwettige wetgevi ng? .. 63 De inhoud van het arrest van 2 oktober 2008 .. .. .. 63 F. Quid indien het gaat om strijdigheid met grondwettelijke regels die niet binn en de referentienormen vallen waaraan het Grondwettelijk Hof mag toetsen? .. .. 64 G. Het verzuim van de wetgever in strijd met de Grondwettelijk regels .. .. 64 Algemeen .. .. .. 64 De (on)bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof .. .. 65 Het arrest van 15 mei 1996 .. .. .. 66 De visie van het Hof van Cassatie .. .. 67
PAGE – 5 ============
5 De kapstokconstructie .. .. .. .. 68 De vaststelling van ongrondwettigheid bij afwezigheid van wetgeving .. .. 68 a) Een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof .. 68 – Interpretatie conform de grondwette lijke normen .. .. 68 – Noodzakelijke tussenkomst van de wetgever .. . 69 – Gevolgen van het prejudicieel arrest ten aanzien van de gewone rechte r en ten aanzien van de rechtzoekende .. .. .. . 69 – Gevolgen van het prejudicieel arrest ten aanzien van de wetgever 71 b) De procedure tot ver nietiging van een bepaalde wettelijke regel .. 72 c) Rechtsherstel door het Grondwettelijk Hof? .. .. .. 73 d) Rechtsherstel door de feitenrechter ? .. .. 74 5.4 Het handelen (of verzuim) van de wetgever in strijd met de algemene zorgvuldigheidsnorm .. 74 A. Algemeen .. .. .. 74 B. Schade veroorzaakt door miskenning van de algemene zorgvuldigheidsnorm .. 75 Kan de overheid aansprakelijk gesteld worden voor handelingen die strijdig b lijken te zijn met .. . 75 Het Hof van Cassatie geeft aan de algemene zorgvuldigheidsnorm een bredere invulling: het arrest van 28 september 2006 .. .. . 77 a) De feiten .. .. .. 77 b) De beslissing van het Hof van Cassatie .. .. .. 78 c) Reacties op de uitspraak van het Hof van Cassatie .. . 80 6. Aansprakelijkheid van de overheid voor het doen en laten van parlementaire onderzoekscommissies .. .. .. 81 6.1 Algemeen .. .. .. .. 81 6.2 Het arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 28 juni 2005 .. . 82 A. De feiten en de beslissing van het Hof van beroep .. .. 82 B. Zowel het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie als het arrest van het Hof van .. .. . 83 Het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie .. .. 83 Het arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 28 juni 2005 .. .. 84 C. Kritische bemerkingen bij het arrest van 28 juni 2005: Het Hof van Beroep lijkt enkele essentiële principes te miskennen .. .. .. 85 6.3 Het arrest van het Hof van Cas satie van 1 juni 2006 .. .. 86 A. Het Hof van Cassatie stelt orde op zaken na het omstreden arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 28 juni 2005 .. .. .. 86
PAGE – 6 ============
6 De mogelijkheid om de overheid aan te spreken voor fouten begaan door de wetgevende macht. Het arrest van 1 juni 2006: een (kleine) mijlpaal? .. . 86 Cassatie tikt de appelrechters op de vingers met betrekking tot de toepassing van artikel 58 van de Grondwet, betreffende de parlementaire onverantwoordelijkheid . 87 a) Cassatie over de draagwijdte van artikel 58 van de Grondwet: a lgemeen . 87 b) Cassatie over de draagwijdte van artikel 58 van de Grondwet en het verband met het E.V.R.M. .. .. .. . 88 c) Artikel 58 van de Gron dwet: omvang van de bescherming .. . 88 B. Commentaar bij het cassatiearrest van 1 juni 2006 .. .. 89 7. Rechtsvergelijkende beschouwingen in ver band met de aansprakelijkheid van de overheid voor het uitvaardigen van ondeugdelijke wetgeving door de wetgevende macht .. 91 7.1 Algemeen .. .. .. .. 91 7.2 Engeland: Parliamentary Sovereignty .. .. . 91 7.3 Frankrijk: foutloze aansprakelijkheid van de overheid voor daden van de wetgevende macht . 92 A. Algemeen .. .. .. 92 B. Het arrest La Fleurette .. .. .. . 92 Inhoud van het arrest .. .. .. 92 De voorwaarden om een schadevergoeding van de overheid te kunnen verkrijgen 93 C. Overheidsaansprakelijkheid in de praktijk .. .. . 94 8. In de actualiteit: de ingebrekestelling van Parlement en regering wegens grondwetsontduiking 94 8.1 De geschiedenis van Brussel Halle Vilvoorde .. .. 94 8.2 De beslissing van het Grondwettelijk Hof van 26 mei 2003 .. . 95 A. Een schending van het gelijkheidsbeginsel, maar niet met onmiddellijke ingang . 95 B. De door het Grondwettelijk Hof toegekende termijn .. .. 95 C. Richtlijnen voor een nieuwe wetgeving .. .. .. 96 8.3 Het persbericht van 4 mei 2010 .. .. . 97 8.4 Ongrondwettige verkiezingen & het Grosaru – arrest .. .. 98 8.5 Quid met de aansprakelijkheid van de overheid? .. .. .. 99 9. Besluit .. .. .. .. 100 Bibliografie .. .. .. .. .. 103
PAGE – 8 ============
8 1. Inleiding 1. Ondanks het feit dat de mogelijkheid om de overheid aan te spreken voor fout ieve handelingen in hoofde van de uitvoerende en de rechterlijke macht relatief snel werd aanvaard, bleek de mogelijkheid om de overheid aan te spreken voor daden van de wetgevende macht nooit een evidente zaak. Pas in 2006 was het Hof van Cassatie bereid dit principe te aanvaarden. Het doorbreken van de immuniteit van de wetgever gaf echter ook aanleiding tot een aantal rechtstheoretische vragen. 2. In dit werkstuk zal ik in de eerste plaats de structuur van de wetgevende macht behandelen waarna een overz icht van haar functies volgt, vervolgens zal ik overgaan tot het behandelen van de problematiek van de overheidsaansprakelijkheid. Teneinde deze problematiek in een ruimer kader te situeren wordt ook kort verwezen naar de mogelijke aansprakelijkheid van de overheid voor het handelingen van de uitvoerende macht en van de rechterlijke macht. 3. Hierin bekleedt de aansprakelijkheid van de overheid voor daden van de wetgevende macht een centrale plaats. Ten eerste zal ik aandacht besteden aan de historische ev olutie die de rechtsleer en de rechtspraak op dit vlak gemaakt hebben, zowel op nationaal als op Europees niveau en daarna worden de verschillende daden van de wetgevende macht die aanleiding kunnen geven tot aansprakelijkheid van de overheid achtereenvolg ens behandeld. 4. Mijn werkstuk eindigt met een rechtsvergelijkende studie van de overheidsaansprakelijkheid wegens ondeugdelijke wetgeving uitgevaardigd door de wetgevende macht in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en met een korte verwijzing naar de actuele gebeurtenissen inzake Brussel Halle – Vilvoorde.
PAGE – 9 ============
9 2. De wetgevende macht en haar functies 2.1 De federale wetgevende macht A. Bicameralisme 5. In België bestaat de wetgevende macht op federaal niveau uit twee organen: enerzijds het Parlement, dat bestaat uit de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat en anderzijds de Koning. Federale wetten komen in de regel tot stand door de samenwerking van deze twee organen van de wetgevende macht (bicamer alisme) 1 . 6. In 1831 werd vooral om politieke redenen gekozen voor een bicameraal systeem: het instellen van de Senaat werd op dat moment namelijk noodzakelijk geacht voor de vertegenwoordiging van de adel en de grootgrondbezitters. In 1921, met de invoering van het enkelvoudig algemeen stemrecht, werd de keuze voor een bicameraal systeem eerder technisch van aard: de Senaat diende om de wetgevingsk waliteit te verhogen en om vergissingen bij de totstandkoming van de wetgeving recht te zetten. Na 1970 kreeg de keuze voor het bicameraal systeem nog een andere bestaansreden: de Senaat werd gezien als een mogelijk forum om de deelge bieden te kunnen betrekken bij grondwetsherzieningen en bij de totstandkoming van wetten die voor de deelgebieden de bevoegdheden, werking en financiering regelen. In 199 3 werd het bicameraal systeem op federaal niveau nogmaals hervormd. Die hervorming heeft geleid tot een wijziging van de samenstelling van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat en tot een aanpassing van de wetgevingsprocedure. 2 B. De samenstell ing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat 3 . 7. De Kamer van volksvertegenwoordigers bestaat uit 150 leden die allen rechtstreeks door de bevolking worden verkozen. 1 Art. 36 Gw. 2 M., VAN DAMME, Overzicht van het Grondwettelijk recht , Brugge, die Keure, 2008, p. 178. 3 J., VANDE LANOTTE, S., BRACKE, en G., GOED ERTIER, België voor beginners , Brugge, die Keure, 2005, p. 46 47.
PAGE – 10 ============
10 8. De Senaat bestaat uit 71 leden, de senatoren van rechtswege niet meegerekend, waarvan er maar een aantal door de bevolking rechtstreeks worden verkozen. Er kunnen vier categorieën van senatoren onderscheiden worden: de 40 rechtstreeks door de bevolking gekozen senatoren; de 21 gemeenschapssenatoren; de 10 gecoöpteerde senatoren; De senatoren van rechtswege. 9. Zowel de Kamer van volksvertegenwoordigers als de Senaat is ingedeeld i n twee taalgroepen: elk van beide heeft een Nederlandse en een Franse taalgroep. C. De bevoegdheden van de federale wetgevende macht 10. Grosso modo kan men stellen dat de federale wetgevende macht vijf belangrijke bevoegdheden heeft: Het maken van wett en 11. Voor 1993 hadden de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat gelijke bevoegdheden: elke wetgevende akte moest immers door beide kamers goedgekeurd worden opdat de wet er uiteindelijk ook zou komen. 12. Met de grondwetsherziening van 1993 is daar verandering in gekomen: de Kamer van volksvertegenwoordigers kreeg steeds meer bevoegdheden dan de Senaat 4 . Enke l wanneer het gaat om de bevoegdheden met betrekking tot het verlenen van naturalisaties, of met betrekking tot wetten inzake de burgerrechtelijk en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de ministers en van de Koning, of wanneer het gaat om de begroting en om de rekeningen van de Staat, of wanneer het gaat om de vaststelling van het legercontingent wordt de wetgevende taak uitgeoefend door de Kamer van volksvertegenwoordigers én de Senaat. 5 4 Art. 74 Gw. 5 Art. 77 Gw.
PAGE – 11 ============
11 Goedkeuren van verdragen 13. Verdragen worden niet gemaakt door de Belgische wetgevende macht. Ze moeten echter wel door de wetgevende macht goedgekeurd worden voordat ze in België juridische waarde krijgen. Een verdrag komt tot stand in verschillende fasen: om te beginnen zijn er onderhandelingen door de vertege nwoordigers van verschillende landen over de inhoud van het verdrag. Wanneer een akkoord is bereikt wordt dat namens de Koning ondertekend – het ondertekenen regering aan het Parlement voorgelegd, daarna dient het verdrag te worden goedgekeurd door het Parlement waarna de ratificatie volgt. Ten slotte wordt het verdrag bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad 6 . Het controleren van de uitvoerende macht 14. Het contro leren van de uitvoerende macht, via het aannemen van moties van wantrouwen en vertrouwen, is een bevoegdheid die sinds 1993 exclusief aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers toekomt 7 . Daarnaast beschikt het federale Parlement (dus zowel de Kamer van volk svertegenwoordigers als de Senaat) over verschillende andere controlemiddelen, zoals het stellen van mondelinge en schriftelijke vragen en het interpellatierecht. Deze bevoegdheid wordt niet in de Grondwet geregeld maar wel in de reglementen van de Wetgeve nde Kamers 8 . 6 J. VANDE LANOTTE, S. BRACKE, en G. GOEDERTIER, België voor beginners , Brugge, die Keure, 2005, p. 56. 7 A. ALEN en K. MUYLLE, Compendium van het Belgische st aatsrecht, I, Mechelen, Kluwer rechtswetenschappen , 2008, p. 94. 8 Art. 122 – 129 Regl. Kamer; Art. 69 – 73 Regl. Senaat ; Art. 130 – 132 Regl. Kamer.
40 KB – 112 Pages