aangekomen zich niet realiseren welke problemen kleurenblinden kunnen hebben met blinden en is het aantal te onderscheiden kleuren aanmerkelijk minder.

21 KB – 50 Pages

PAGE – 3 ============
3 Inhoud Woord vooraf 51 Inleiding 91.1 Kleurenblindheid 91.2 Doelstelling en vraagstelling 111.3 Werkwijze 112 Inventarisatie literatuur en documenten over kleurenblindheid 132.1 Inleiding 132.2 Maatschappelijke belemmeringen voor kleurenblinden 142.3 Inventarisatie literatuur- en documentenonderzoek 142.4 Conclusies 183 Kleurenblinden aan het woord 193.1. Inleiding 193.2. Diagnose kleurenblindheid 193.3 Onderwijs en opvoeding 203.4. Werk 233.5 Sport / Vrije tijd 253.6 Verkeer, openbaar vervoer 253.7 Gezondheidszorg 273.8 Wonen 273.9 Sociale relaties 273.10 Het zelfbeeld van de geïnterviewden 283.11 Conclusies 294 Wegnemen van belemmeringen voor kleurenblinden 314.1 Inleiding 314.2 Voorbeelden van het wegnemen van belemmeringen 314.3 Conclusie 355 Conclusies 37Literatuur 41Bijlage A 43Inventarisatie risico™s en belemmeringen in het verkeer en openbaar vervoer, werk, onderwijs, wonen, sport en gezondheidszorg Bijlage B 47Lijst van beroepen waar kleurenblindheid belemmeringen kan opwerpen

PAGE – 5 ============
Verwey-JonkerInstituut5Woord ˜ooraf In Nederland wonen ongeveer 700.000 kleurenblinden. Met hun handicap werd tot voor kort alleen rekening gehouden bij verkeerslichten, die een dubbele codering hebben (rood/boven). Als dat niet zo was, zou er verkeerschaos ontstaan. Eén op de 12 mannen (!) zou namelijk de gekleurde signalen fout interpreteren. Het aanpassen van verkeerslichten is dus een verstandige investering die het algemeen belang dient. Omdat kleurenblindheid niet te verhelpen is – en omdat het zo veel voorkomt – moet hier bij functioneel kleurgebruik rekening mee worden gehouden. Het grote probleem is dat de kleurenblin-de-waarneming niet is voor te stellen voor niet-kleurenblinden. Zo wordt de ene kleur groen door een kleurenblinde als groen ervaren en andere kleuren groen als rood, bruin of oranje. Kleine nuan-ces maken de verschillenToch is het niet zo moeilijk om producten kleurenblind-proof en daarmee gebruiksvriendelijk voor iedereen te maken. De kosten zijn verwaarloosbaar en er is genoeg kennis voorhanden. Helaas is zelfs het eigenbelang hiervan nog niet doorgedrongen bij degenen die functioneel kleurengebruik toepassen. Gunstige uitzondering: de Nederlandse Spoorwegen. Bij spoorwegovergangen zijn de rode waarschuwingslichten zo aangepast, dat tegenwoordig ook een kleurenblinde weet dat er een trein nadert. Dit levert minder aanrijdingen op en dus ook minder vertragingen. Zo zijn er meer organisaties die Œ op instigatie van Blind Color – wel rekening zijn gaan houden met kleurenblinden. Wanneer volgen alle uitgevers, de fabrikanten en de overheid? Het is verbazingwekkend dat ontwerpers naar hun werk voor dubbel gecodeerde stoplichten staan te wachten, maar eenmaal aangekomen zich niet realiseren welke problemen kleurenblinden kunnen hebben met hun ontwerp. Dit is af te dwingen met de Wet gelijke behandeling voor werk, school en vanaf eind 2010 ook voor openbaar vervoer. Alle school- en studieboeken moeten kleurenblind-proof worden, zoals in Japan reeds het geval is. Ook de ‚verkeerslichten™ op roltrappen en bij het OV-chipkaart poortje moeten dan dubbel gecodeerd worden uitgevoerd (rood/boven).Roze rozenAls volwassene heb je met je handicap leren leven. Je denkt zelfs dat je roze rozen ziet, doch als je heel goed kijkt zie je ze grijs. Maar als kind sla je de plank constant mis, tot grote hilariteit van de klasgenootjes. Het is belangrijk dat de onderwijzer deze handicap herkent en er bij het lesgeven rekening mee houdt. De docent moet ook aan de klas uitleggen dat het kleurenblinde kind kleuren anders ziet en dus niet dom of gek is, zodat er minder gepest wordt.

PAGE – 6 ============
6De Jeugdgezondheidszorg heeft in het kader van bezuinigingen het standaard testen op kleuren-blindheid op de basisschool afgeschaft. Het argument was dat de handicap niet te genezen is, noch met een bril te corrigeren, dus waarom zou je dan testen? Dit gaat volledig voorbij aan de maat-schappelijke consequenties van deze niet-medische handicap. Voor het hele verdere leven van een kind is het belangrijk om -op jonge leeftijd- te weten of het kleurenblind is. Indien het kind en zijn omgeving op de hoogte zijn vermindert dit de negatieve gevolgen voor de kleurenblinde kinderziel: onbegrip, frustratie, faalangst en gebrek aan zelfver-trouwen. Bovendien wordt voorkomen dat kinderen aan een studie beginnen voor een niet haalbaar beroep. Cito brengt speciale zwart-wit toetsen uit voor kleurenblinde kinderen. Dat is mooi, maar helaas weten de scholen niet welke kinderen kleurenblind zijn. Met als gevolg dat slechts vier procent van hen een zwart-wit toets krijgt uitgereikt. Om deze ongelijkheid op te heffen is Blind Color actief de standaard Cito-test kleurenblind-proof te laten maken.Kleurenblind? Ik zou het niet weten!In opleidingen voor het onderwijs en voor beroepen waarbij kleuren een belangrijke rol spelen, wordt aan het fenomeen kleurenblindheid nauwelijks tot geen aandacht besteed. De vele ken-niscentra die Nederland rijk is op het gebied van handicap en veiligheid, hebben geen kennis over kleurenblindheid en de beperkingen en mogelijke (fatale) gevolgen, laat staan over oplossingen. Zelfs het CBS heeft geen cijfers over aantallen kleurenblinde mannen en vrouwen, noch over ongevallen waarbij kleurenblindheid in het spel was. In de Arbowet en arborichtlijnen komt kleurenblindheid nauwelijks voor. Daardoor kan het ge -beuren dat het ene bedrijf kleurenblinden afkeurt terwijl een ander bedrijf, voor dezelfde functie, geen eisen stelt aan kleuren zien. Indien het functioneel kleurgebruik in de arbeidssituatie verbe-tert, zullen er minder kleurenblinden worden afgekeurd. Voor het ministerie van SZW ligt hier een speelt (zie bijlage B), inclusief de toetsingscriteria. Nogmaals, dit is geen vrijblijvende inspanning. De Wet gelijke behandeling verplicht hiertoe. De anonieme kleurenblinde komt zelden voor zijn handicap uit. Als gevolg daarvan is er geen lobby voor aandacht en oplossingen voor deze grote groep mensen. De handicap wordt vaak wat lacherig afgedaan, hoewel deze levensgevaarlijk kan zijn. Iedere kleurenblinde heeft meerdere ‚kantje-boord-ervaringen™ in zijn leven gehad. Bijvoorbeeld doordat hij een rood verkeerslicht tegen een achtergrond van groene bomen niet opmerkte. Op een groene machine valt de rode noodstopknop niet op. Door een geel vlak rond de rode knop aan te brengen valt deze wel op, en ook beter voor niet-kleurenblinden. Zo eenvoudig kan het dus zijn.Blind Color is opgericht om de samenleving op de handicap kleurenblindheid attent te maken en passende maatregelen te stimuleren. Wij stellen al jaren voorbeelden van slecht kleurgebruik onge -vraagd aan de kaak. Het gevolg is dat ons steeds vaker advies wordt gevraagd over mogelijke oplos-singen. Zo kwam het eerste kleuradviesbureau tot stand dat rekening houdt met kleurenblinden, waarbij gebruik wordt gemaakt van de TNO Kleurenblindheid-simulator. Ook melden zich dagelijks verontruste ouders die net ontdekt hebben dat hun kind kleurenblind is en op zoek zijn naar infor-

PAGE – 8 ============
8Figuur 1: Een voorbeeld van hoe bij een bepaalde vorm van kleuren-blindheid de *normale* kleuren (boven) worden waargenomen door de ogen van een kleurenblinde (onder). Voor de kleurenblinde zijn deze twee beelden identiek. De getransformeerde beelden in deze publicatie zijn m.b.v. de TNO Kleurenblindheid-simulator gemaakt.

PAGE – 9 ============
Verwey-JonkerInstituut91 Inleiding 1.1 Kleurenblindheid In Nederland zijn naar schatting één op de 12 mannen (8%) en één op de 250 vrouwen (0,4%) kleu-renblind1. Met 700.00 kleurenblinden is dit de meest voorkomende visuele handicap. In de Nederlandse Wikipedia is de volgende omschrijving van kleurenblindheid opgenomen: Gehele of gedeeltelijke kleurenblindheid of daltonisme is het niet volledig normaal waarnemen van kleuren. ‚Kleurenzwakte™, minder goed kunnen onderscheiden, komt meer voor dan ‚echte™ kleu – renblindheid waarbij één van de drie kleurwaarnemingssystemen helemaal is uitgevallen. Meestal treedt kleurenblindheid op als één of meer van de drie typen kegeltjes, die samen met de staafjes de twee soorten lichtgevoelige cellen in het netvlies vormen, niet goed of helemaal niet werken. Niet-kleurenblinden kunnen met drie kleurpigmenten (rood, groen en blauw) in het oog zes miljoen kleurtinten onderscheiden. Van de kleurenblinden is 99,9 % rood/groen kleurenblind, waarbij rood/ groen slaat op het niet of niet goed functioneren van het rode en/of groene pigment. Hierdoor worden bijna alle kleuren -waaronder rood en groen- anders waargenomen dan door niet-kleuren-blinden en is het aantal te onderscheiden kleuren aanmerkelijk minder. De waarneming is enigs -zins vergelijkbaar met plaatjes uit een kleurenprinter waarvan één van de drie kleuren inkt op is. Kleurenblind is eigenlijk een foute benaming. Kleurenblinden zien namelijk wel kleuren, maar ze nemen ze anders waar dan niet-kleurenblinden. Bij kleurcombinaties kunnen kleuren zelfs wegvallen. Zo is op een groen schoolbord de rode krijtlijn onzichtbaar maar de gele en de blauwe lijn zijn duidelijk waarneembaar. Kinderen die kleu -renblind zijn, maken fouten bij het gebruik en het benoemen van kleuren en zij nemen gekleurde informatie niet of verkeerd op. Kleurenblinden weten vaak niet wat zij niet zien, en vinden dan ook – ten onrechte- dat hun handicap wel meevalt. Voor niet-kleurenblinden is de handicap niet voor te Tot voor kort was het dubbel gecodeerde verkeerslicht (rood/boven, groen/onder) de enige kleurtoepassing waarbij met kleurenblinden bewust rekening is gehouden. Medisch is de han-1 In 1987 heeft de laatste algemene dienstplichtkeuring -inclusief keuring op kleurenblindheid- voor jongens plaatsgevonden. Hiervoor werden 16 Ishihara-platen gebruikt (Ishihara-platen zijn platen met gekleurde stippen waarin wel of niet een getal is te herkennen). Resultaat: 76 % alles goed, 16 % 10 tot 15 goed en 8 % minder dan 10 goed. Dit komt overeen met andere testen, ook in andere landen, bij mannen van het Kaukasische ras: 8 % kleurenblind en 16 % enigszins lichte problemen met enkele kleuren.

PAGE – 10 ============
10dicap oninteressant. Hij is niet met een ingreep te verhelpen of met een bril te corrigeren. Kleurenblinden hebben daarom weinig te zoeken in de zorg. Het is een maatschappelijke, geen me-dische handicap. Kleurenblinden komen zelden voor hun handicap uit, met het gevolg dat er nauwe-lijks maatschappelijke aandacht voor is. Daar wilde de kleurenblinde ir. D.M. Noothoven van Goor wat aan doen en richtte bureau Blind Color op. Blind Color stelt functioneel kleurengebruik- waarbij geen rekening wordt gehouden met kleurenblinden Œ aan de kaak en komt op voor de grote groep kleurenblinden in de samenleving.Er is weinig onderzoek verricht naar de maatschappelijke gevolgen van kleurenblindheid, wellicht omdat er medisch niets aan te doen is. Ondanks het grote aantal kleurenblinden staat de handicap niet in de belangstelling van onderzoekers, designers en pedagogen. Dat is onterecht, want kleuren-blindheid kan invloed hebben op de maatschappelijke participatie van personen met deze beper-king. Kleurenblindheid heeft daarmee ook maatschappelijke gevolgen, die onderzocht en benoemd dienen te worden. Blind Color is de initiatiefnemer van dit onderzoek en heeft er in belangrijke mate aan bijgedragen dat dit onderzoek tot stand kwam. Blind Color is tevens opdrachtgever en heeft veel feitenkennis over kleurenblindheid ter beschikking gesteld voor het onderzoek. BeleidscontextMede onder invloed van gehandicaptenorganisaties is er in Nederland, maar ook internationaal, meer aandacht gekomen voor het feit dat een handicap niet alleen medische of fysieke kenmerken heeft, maar ook versterkt wordt door de inrichting van de omgeving waarin mensen met een handi-cap leven. Kleine ingrepen (zoals het verlagen of verwijderen van drempels) kunnen grote gevolgen hebben voor de mogelijkheden en kansen van mensen met een handicap. De Wet gelijke behande -ling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) heeft tot doel ongelijke behandeling in het (beroeps)onderwijs, het openbaar vervoer en op het werk te bestrijden. Deze wet verbiedt zowel direct als indirect onderscheid op basis van handicap of chronische ziekte, tenzij er voor de laatste reden een ‚objectieve rechtvaardigingsgrond™ is. In sommige gevallen is het wel toegestaan dat er onderscheid wordt gemaakt. Bijvoorbeeld wanneer de risico™s voor de veiligheid en gezond -heid van burgers te groot zijn. Sinds de invoering van de Wgbh/cz is er meer aandacht gekomen voor de verantwoordelijkheid van de overheid, werkgevers, uitgevers, onderwijsinstellingen en het openbaar vervoer, om maatschappelijke praktijken waarin belemmeringen optreden voor mensen met een handicap Œ dus ook voor kleurenblinden – te bestrijden. Naast de invoering van de Wgbh/cz formuleert het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (2008) volken-rechtelijke verplichtingen om maatschappelijke belemmeringen voor mensen met een handicap te de gehandicapte en de belemmeringen waar deze op stuit bij het participeren in de samenleving scherp geformuleerd: (zie ook hoofdstuk 4)Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.

PAGE – 11 ============
111.2 Doelstelling en vraagstelling Doel van dit onderzoek is inzicht te verwerven in de fysieke en sociale belemmeringen waarmee kleurenblinden geconfronteerd worden en het aandragen van mogelijke oplossingen. Het onderzoek dient zowel als kennisinventarisatie en als kennisverbreding. Bij kennisinventarisatie gaat het om een overzicht van de bestaande kennis over de maatschappelijke gevolgen van kleurenblindheid. Bij kennisverbreding ligt het zwaartepunt van dit onderzoek, door inzicht te verwerven in de initiatie-ven van partijen om deze belemmeringen te bestrijden. Deze doelstelling leidt tot de volgende vraagstelling:Wat is er bekend over de individuele en maatschappelijke gevolgen van kleurenblindheid? 1. Hoe beïnvloedt kleurenblindheid de levensloop van individuen – zowel in positieve als in negatieve2. zin – toegespitst op de terreinen onderwijs, werk, wonen, sport, gezondheidszorg en vervoer? Welke patronen zijn daarin te ontdekken? Wat zijn de maatschappelijke gevolgen van deze patronen? 3. Welke partijen op de terreinen van onderwijs, verkeer en vervoer, werk, wonen 4. , sport en ge-zondheidszorg kunnen bijdragen aan het slechten van sociale en fysieke drempels die kleuren-blinden beletten om te participeren in de maatschappij? -gen van kleurenblindheid inventariseert. Daarnaast is door middel van vijf diepte-interviews met kleurenblinden een eerste indruk verkregen van de maatschappelijke belemmeringen die kleuren-blinden ondervinden. Het onderzoek geeft geen representatief beeld van de maatschappelijke be-lemmeringen die kleurenblinden in Nederland ondervinden. Daarvoor is de onderzochte populatie te klein en te willekeurig samengesteld. 1.3 Werkwijze In dit onderzoek heeft allereerst een (beperkte) analyse plaatsgevonden van de bestaande literatuur en documenten over kleurenblinden en het leven met kleurenblindheid. Daarbij is onder meer ge-bruik gemaakt van de documenten die Blind Color ter beschikking heeft gesteld. Daarnaast is er een literatuursearch uitgevoerd over de maatschappelijke gevolgen van kleurenblindheid. De resultaten van deze analyse zijn in hoofdstuk 2 samengevat. Vervolgens zijn via Blind Color vijf kleurenblinden met een verschillende achtergrond benaderd voor een diepte-interview over de maatschappelijke gevolgen van kleurenblindheid. Deze diepte-interviews komen in hoofdstuk 3 aan de orde. In hoofd-stuk 4 zijn enkele voorbeelden opgenomen hoe belemmeringen voor kleurenblinden om deel te Ten slotte zijn in hoofdstuk 5 enkele conclusies getrokken.

21 KB – 50 Pages