by T van Huizen · 2021 — De pandemie heeft veel invloed gehad op aanbieders van voorschoolse educatie en het dagelijks leven van gezinnen.

203 KB – 34 Pages

PAGE – 2 ============
2 In houd Voorwoord .. .. .. .. .. 3 Samenvatting .. .. .. .. . 4 1. Inleiding .. .. .. .. 6 1.1 Het EVENING – project .. .. .. .. 6 1.2 Steekproef EVENING – onderzoek .. .. .. 6 1.3 Aanpassingen in verband met corona .. .. .. 9 2. Kwaliteit in de voorschoolse opvanglocaties .. .. .. 11 2.1 Observaties met de CLASS Toddler .. .. .. 11 2.2 Kwaliteit van type activiteiten .. .. .. . 13 2.3 Kwaliteitsverschillen tussen groepen .. .. . 14 2.4 Corona – invloed tijdens kwaliteitsobservaties .. .. . 14 3. Pedagogisch medewerkers en leidinggevenden .. .. 15 3.1 Kenmerken van locaties, medewerkers en leidinggevenden .. 15 3.2 Maatregel urenuitbreiding .. .. .. . 16 3.3 Activiteiten tijdens de sluiting van de kinderopvang .. .. .. 18 3.4 Werkbeleving pedagogisch medewerkers .. .. 18 3.5 Activiteitenaanbod .. .. .. . 19 3.6 Inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers .. .. .. 21 4. Gezinnen en kinderen .. .. .. .. 24 4.1 Kenmer ken van ouders en gezinnen .. .. 24 4.2 Urengebruik voorschoolse educatie .. .. 25 4.3 Metingen van de ontwikkeling van kinderen .. .. .. 27 5. Conclusie .. .. .. .. .. 29 Literatuur .. .. .. .. .. 30 Appendix .. .. .. .. 32

PAGE – 3 ============
3 Voorwoord De pandemie heeft veel invloed gehad op aanbieders van voorschoolse educatie en het dagelijks leven van gezinnen . Ten tijde van het schrijven van dit rapport werd de tweede lockdown een feit en is de kinderopvang weer grotendeels dicht. De situatie rondom corona heeft ook veel invloed gehad op het EVENING project. In dit rapport willen we u meeneme n in de EVENING – dataverzameling in 2020. We presenteren de eerste beschrijvende resultaten van de kwaliteitsobservaties en een aantal bevindingen uit de vragenlijsten die pedagogisch medewerkers en locatie – of regiomanagers hebben ingevuld . We geven een ov erzicht van de dataverzameling bij de gezinnen; het gaat hier om een eerste verkenning van de steekproef en uitleg over de verschillende kindtaken. We staan uitgebreid stil bij de invloed van corona op de aanbieders van voorschoolse educatie en op het onde rzoek . 2020 was in veel opzichten niet representatief . Niet voor kindcentra, niet voor ouders en kinderen, niet voor het onderzoek in het veld . Z odoende willen we er ook op wijzen dat de uitkomsten in dit rapport met voorzichtigheid dienen te worden geïnterpreteerd . Zonder de welwillende medewerking van ve el kinderopvangorganisaties en – medewerkers was de uitvoering van het EVENING – project onmogelijk geweest. Daarom willen wij allereerst onze grote dank uitspreken aan alle pedagogisch medewerkers en l eidinggevenden die ondanks de crisis onze observatoren gastvrij hebben ontvangen en de online vragenlijsten hebben ingevuld . Verder willen we graag alle deelnemende gezinnen hartelijk bedanken voor hun tijd en inzet om onze assistenten thuis te ontvangen e n hun welwillendheid om mee te werken aan de ouderinterviews. Nadat we onze veldwerkprocedures moesten aanpassen aan de corona maatregelen, waren ouders meer dan bereid om onze assistenten te helpen bij het afnemen van de taakjes bij hun kinderen. Ook de de elnemende gemeenten willen we bedanken voor hun steun aan het onderzoek en hun bereidwilligheid om informatie te verschaffen over het gemeentelijk beleid omtrent voorschoolse educatie. Daarnaast zijn wij blij met de inzet en het enthousiasme waarmee het ob servatoren – en assistenten team door het hele land locatiebezoeken en huisbezoeken heeft afgelegd . We konden jullie weinig zekerheid bieden afgelopen jaar, maar jullie hebben je altijd flexibel opgesteld en begrip getoond voor de situatie. In alfabetische v olgorde: Alyza Dikilitas, Kyra El Atiki, Zeynep Gökduman, Anouk Hermens, Loes Hogenkamp, Jessie Jochems, Angela Jong, Marjolein Looijen, Melanie Megens, Claudia Otter, Anna Schouws, Yasemin Sinir, Marlies Smit, Marieke Verhoef, Rivka van der Vlugt, Laura W ielemaker , Lara van der Wielen en Safaa Zkik . Daarnaast willen we onze stagiaires Thirza Ham en Dianne Koudijs van de Universiteit Utrecht bedanken voor hun bijdrage aan dit rapport. Tot slot bedanken we de NRO Programmacommissie Onderwijsachterstandenbeleid en de betrokken beleidsmedewerkers bij het NRO en het Ministerie van OCW voor de prettige samenwerking .

PAGE – 4 ============
4 Samenvatting EVENING staat voor Effectstudie Voorschoolse Educatie: een natuurlijk experiment in Nederlandse gemeenten . H het werkwoord van voorschoolse educatie: gelijke ontwikkelingskansen voor alle kinderen . Om de kansengelijkheid te vergroten investeert de landelijke overheid 70 miljoen extra in voorschoolse educatie. De extra middelen worden ingezet om het urenaanbod te ver grot en en de kwaliteit van VE te verhogen. Sinds augustus 2020 bieden alle VE – locaties minstens 960 uur voorschoolse educatie ( 16 uur per week bij een aanbo d van 40 weken per jaar) aan kinderen die een risico lopen op een taal – en onderwijsachterstand (doelgroepkinderen). Daarnaast wordt vanaf januari 2022 ook een uren norm ingevoerd voor de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers in VE om de kwaliteit te verhogen. 1 Een multidisciplinair onderzoeksteam van de Universiteit Utrecht en Sardes voert onderzoek uit naar de effecten van de ze maatregelen , met als belangrijkste vragen: Hebben de maatregelen een positief effect op de ontwikkeling van do elgroepkinderen ? H ebben de maatregelen effect op de kwaliteit van het voorschoolse aanbod? En maakt de manier waarop de maatregel en worden uitgevoerd uit voor de grootte van de effecten? Het EVENING onderzoek is in april 2019 gestart en loopt door tot en met 2023. Het onderzoek maakt deel uit van een breed monitorings – en beleidsevaluatieprogramma in gesteld door het ministerie van OCW om het onderwijsachterstandenbeleid te evalueren. In dit tussentijdse rapport worden de eerste bevindingen van het EVENING project gepresenteerd . De gegevens wa arover wordt gerapporteerd zijn verzameld in 2020 . E r moet daarom rekening gehouden worden met de invloed van de coronasituatie. In totaal namen 28 gemeenten en 258 VE – groepen van 53 verschillende aanbieders deel aan h et onderzoek. Kwaliteit in de voorschoolse opvanglocaties Het afgelopen jaar , in de periode van juni tot oktober 2020, is bij 68 VE – groepen door middel van observaties de kwaliteit van de opvang onderzocht . Hierbij is gekeken naar zowel de emotionele als educatieve kwaliteit van de interactie processen in de groepen . De gemiddelde emotionele proceskwaliteit is in alle groepen voldoende tot goed. De educatieve kwaliteit scoort in de midden range en is over het algemeen lager dan de emotionele kwaliteit , maar overwegend voldoende . De resultaten van deze eerste meting zijn vergelijkbaar met het beeld dat geschetst is in andere landelijke en internationale onderzoeken naar de kwaliteit van de kinderopvang. De kwaliteit binnen de groepen varieert m et het type activiteiten dat aangeboden wordt. In lijn met andere onderzoeken, vonden we dat de educatieve proces kwaliteit het hoogst was bij gerichte educatieve activiteiten en het laagst bij eet – drink moment en . Tijdens de observaties is ook gevraagd naar de invloed van de corona maatregelen op de dagelijkse praktijk . Zo bleken de groepen kleiner dan normaal, was er soms minder speelgoed beschikbaar voor de kinderen en mochten de kinderen soms minder zelfstandig spullen pakken of fruitbakjes doorgeven ( i.v. m. hygiënemaatregelen). Mening pedagogisch medewerkers en leidinggevenden over invoering urenuitbreiding In de periode van april 2020 tot oktober 2020 zijn online vragenlijsten uitgezet, die door 122 pedagogisch medewerkers en 79 leidinggevenden van 118 locaties werden ingevuld 1 Staatsblad 2019, 315

PAGE – 5 ============
5 de groepen had op het moment van invullen al een VE – aanbod van 960 uur. De meerderheid van de pedagogisch medewerkers was het eens met de stelling dat de ontwikkeling van de peuters met een VE – indicatie wordt versterkt door de urenuitbreiding. Zo zou er meer ruimte zijn voor stimulatie, met name in de vorm van extra taalaanbod in de Nederlandse taal en extra tijd voor begeleiding bij VE – activiteiten. De ped agogisch medewerkers die het oneens met de stelling waren, uitten hun zorgen over de langere dagdelen en vermoeidheid van de kinderen, waardoor de extra uren niet optimaal benut zouden worden. Leidinggevenden van locaties die het uren aanbod nog niet hadden uit ge breid, gaven aan dat de grootste knelpunten zaten in de beperkte voorbereidingstijd, al dan niet door de coronacrisis, en de toename van de kosten voor ouders. Activiteitenaanbod VE Uit de vragenlijsten kwam naar inimaal één keer per dag een VE activiteit uitvoert, soms met de hele groep kinderen, maar ook vaak in kleinere groepjes of individueel. In groepen die al een aanbod van 16 uur per week hebben, zijn kinderen vaker bezig met muzikale activiteiten (zoals zin gen en spelen met muziekinstrumenten), rekenactiviteiten (zoals ordenen en het tellen van voorwerpen) en spelen kinderen vaker buiten . Ook is opvallend dat groepen met 16 uur voorschoolse educatie significant vaker een VE – activiteit uitvoeren dan de groepe n die het uren aanbod nog niet hebben uitgebreid. Aangezien de hoogste educatieve kwaliteit werd geobserveerd bij de gerichte educatieve activiteiten, suggereren de ze eerste beschrijvende bevindingen dat kinderen in groepen met een aanbod van 16 uur een inhoudelijk – educatief rijker voorschools aanbod hebben dan kinderen in groepen die nog geen 16 uur aanbieden . Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers In dit rapport werpen we een eerste blik op de pedagogisch beleidsmedewerkers, een functiegroep waar nog maar weinig onderzoek naar is gedaan . In lijn met de wettelijke eis is op nagenoeg elke . Er bestaan grote verschillen in de m : wekelijks, soms enkele keren per maand ( maar minder dan eens per week) en soms minder dan eens er méér in te zetten op specifieke groepen, bij met name (geconcentreerde) VE – groepen of op groepen waar meer kwaliteitsverbetering nodig wordt geacht . Het komend jaar zal EVENING verder onderzoek doen naar de rol van deze belangrijke professionals . Gezinnen en kinderen Ten slotte beschrijven we gegevens over de eerste 89 geworven gezinnen en kinderen. Hoewel dit slechts een klein deel van de uiteindelijk beoogde steekproef is, geeft de beschrijving van deze groep deelnemende kinderen en gezinnen wel een eerste indicatie voor de variatie die we in onze uiteindelijke steekproef kunnen verwachten. We zien dat veel ouders een migratieachtergrond hebben (zowel niet – Westers als Oost – Europees), dat veel kinderen thuis een andere taal spreken dan het Nederlan ds , en dat ouders over het algemeen een laag opleidingsniveau hebben . Dit geeft aan dat we binnen het EVENING project de beoogde doelgroep weten te bereiken . Ve rder hebben we de eerste resultaten van de kindtaakjes en gedragsbeoordelings lijsten onderzocht waarmee we de ontwikkeling van taal, cognitie, zelfcontrole , sociaal – emotione le vaardigheden en gedrag volg en . De meetinstrumenten zijn goed af te nemen, ook bij de jongste kinderen , en hebben een goede meetkwaliteit . Het is nog te vroeg om uitkomsten van de kinderen dieper te analyseren en in verband te brengen met het gebruik van VE , maar deze eerste uitkomsten laten zien dat de meetinstrumenten een betrouwbaar beeld van de ontwikkeling van de kinderen kunnen geven .

PAGE – 6 ============
6 1. Inleiding 1.1 Het EVENING – project Sociale ongelijkheid in de ontwikkeling van kinderen manifesteert zich al op jonge leeftijd, ruim voor de deelname aan het primair onderwijs (Les eman et al., 2017; van Huizen, 2018; CPB, 2020) . Door peuters met een risico op een onderwijsachterstand beter op de basisschool voor te bereiden, kunnen voorschoolse voorzieningen een belangrijke rol spelen in het creëren van een meer gelijk speelveld . De internationale literatuur laat zien dat voorschoolse voorzieningen vaak een positief causaal effect hebben op kinderen uit relatief kansarme gezinnen (van Huizen & Plantenga, 2018; Garcia et al., 2019; Bailey et al., 2020; De Haan & Leuven, 2020 ) . Nederla nd s onderzoek (Akgündüz & Heijnen, 2018) laat ook zien dat doelgroepkinderen baat hebben gehad bij de bestuursafspraken met de G37 en de gerelateerde extra financiële impuls in voorschoolse educatie (VE) . Om de kansengelijkheid te vergroten investeert het kabinet extra in voorschoolse educatie. De extra middelen worden onder andere ingezet om het urenaanbod te verruimen en de kwaliteit van VE te verhogen. Sinds augustus 2020 bieden alle VE – locaties minstens 960 uur voorschoolse educatie ( 16 uur per week bij een aanbod van 40 weken per jaar) aan kinderen die een risico lopen op een ta al – en onderwijsachterstand (doelgroepkinderen). Daarnaast wordt vanaf januari 2022 ook een uren norm ingevoerd voor de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers in VE om de kwaliteit te verhogen. 2 Een multidisciplinair onderzoeksteam van de Universiteit U trecht en Sardes voert onderzoek uit naar de effecten van de ze maatregelen , met als belangrijkste vragen: Hebben de maatregelen een positief effect op de ontwikkeling van doelgroepkinderen ? H ebben de maatregelen effect op de kwaliteit van het voorschoolse aanbod? En maakt de manier waarop de maatregel en worden uitgevoerd uit voor de grootte van de effecten? Het onderzoek is in april 2019 gestart en loopt door tot en met 2023. Het onderzoek maakt deel uit van een breed monitorings – en beleidsevaluatieprogramma opgesteld door het ministerie van OCW om het onderwijsachterstandenbeleid te evalueren. 1.2 Steekproef EVENING – onderzoek De steekproef trekking voor EVENING bestaat uit verschillende fasen: eerst is een steekproef van gemeenten g etrokken en vervolgens zijn VE – locaties binnen de gemeente benaderd voor deelname. Op de deelnemende VE – groepen worden gezinnen en kinderen geworven. Tabel 1.1 geeft een overzicht van de verschillende typen deelnemers. In de Appendix wordt een overzicht gegeven van de domeinen die worden uitgevraagd of getest. Gemeenten Bij het trekken van de steekproef van gemeenten zijn een aantal criteria toegepast. Om redenen van efficiëntie zijn gemeenten met minder dan 20 . 000 inwoners en/of minder dan 50 doelgroepkinderen volgens het CBS – dashboard niet meegenomen. De kleinste Nederlandse gemeenten (minder dan 2 Staatsblad 2019, 315

PAGE – 8 ============
8 Implementatie en Besteding van het GOAB (2019 – 2021) , heeft het consortium vanaf juli 2020 een aanvullende vragenlijst uitgezet onder de deelnemend e gemeenten waarin gevraagd wordt naar het beleid ten aanzien van voorschoolse educatie. Deze vragenlijst richt zich op het aanbod van voorschoolse educatie, de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers en de gehanteerde doelgroepdefinitie. Aanbieders van v oorschoolse educatie Binnen gemeenten zijn aanbieders van voorschoolse educatie geworven voor deelname aan het onderzoek. Hierbij is rekening gehouden met evenwichtige verdeling naar type aanbieders (o.a. kinderopvang en peuteropvang; lokaa l, regionaal, nationaal). In 2020 namen 53 verschillende aanbieders met in totaal 258 VE – locaties in deze gemeenten actief deel. Figuur 1 .1 geeft aan hoe de (gemeenten) . Binnen de VE – locatie s wordt gedurende de onderzoeksperiode een aantal keer een dagdeel geobserveerd op de groepen om de educatieve en emotionele proceskwaliteit te meten. In hoofdstuk 2 kunt u meer achtergrondinformatie en eerste beschrijvende resultaten vinden over de observaties uitgevoerd middels de CLASS Toddler, een observatie – instrument om de kwaliteit van voorschoolse voorzieningen te meten . In het jaar 2020 hebben er observaties in een deel van de groepen plaatsgevonden. Daarnaast zullen in 2021 en 2022 nog twee observatierondes plaatsvinden. De laatste observatieronde wordt gepland na de invoering van de landelijke norm voor de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers in VE . Figuur 1. 1 Geografische s preiding van deelnemende EVENING – groepen in 2020 Toelichting : De locaties van de deelnemende groepen bevinden zich in de blauw groene gemeenten.

PAGE – 9 ============
9 Bij de evaluatie van de maatregelen wordt er gekeken naar de manier waarop het VE – urenaanbod wordt aangeboden en hoe de pedagogisch beleidsmedewerker wordt ingezet. Hiervo or zijn het afgelopen jaar vragenlijsten uitgezet onder locatiemanagers en pedagogisch medewerkers over het beleid en praktijk op de groepen en locaties. In 2021 en 2022 zullen hiervoor afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het c oronavirus nog twee persoonlijke interviews plaatsvinden met de locatiemanagers en pedagogische medewerkers. De eerste beschrijvende resultaten uit de vragenlijsten die het afgelopen jaar zijn ingevuld kunt u terugvinden in hoofdstuk 3 van dit rapport. In de Appendix staat een kort overzicht met de kernconcepten uit alle vragenlijsten. Gezinnen Bij de kinderen meten we met speelse taakjes hun ontwikkeling sniveau aan het begin en aan het eind van hun voorschoolse periode. We richten ons op de brede ontwi kkeling van het kind op het gebied van Nederlandse taalvaardigheid, geheugen, zelfcontrole , gedrag en motoriek (zie ook de Appendix voor een kort overzicht per domein) . In hoofdstuk 4 kunt u meer informatie terugvinden over de gebruikte meetinstrumenten . D aarnaast wordt tijdens de afspraak met de deelnemende gezinnen een persoonlijk interview afgenomen met de ouders waarin we hen onder andere vragen stellen over hun bezoek aan de voorschool, het gebruik van de aangeboden (extra) uren VE, activiteiten die pl aatsvinden in de thuissituatie, en een aantal achtergrondgegevens van de gezinnen. Om de aanbieders zoveel mogelijk te ontlasten, wordt het onderzoek in principe bij kinderen en ouders thuis uit gevoerd , niet op de VE – locaties . 1.3 Aanpassingen i n v erband m et c orona Sinds het begin van de c oronacrisis heeft het onderzoeksteam een aantal aanpassingen doorgevoerd in het onderzoe ksprotocol , om zo te kunnen garanderen dat de RIVM – richtlijnen te alle n tijden nageleefd worden. Hieronder geven we een kort overzicht van deze aanpassingen. VE – aanbieders De kwaliteitsobservaties zouden in eerste instantie plaatsvinden in het voorjaar van 2020. In verband met de c oronacrisis zijn deze observaties een aantal maanden uitgesteld. In overleg met de VE – aanbieders heeft een deel van de observaties plaatsgevonden kort voor de zomervakantie (juni, juli 2020) en een deel kort na de zomervakantie (september, begin oktober 2020 ). Tijdens deze observaties hebben de observatoren zich gehouden aan de geldende maatregelen van dat moment (o.a. het houden van gepaste afstand , hygiënemaatregelen, en in overleg het gebruik van mondmaskers ). Om ervoor te zorgen dat de observatoren niet langer dan noodzakelijk op de VE – aanbieders aanwezig zijn, werd alle informatie betreffende de observaties telefonisch doorgenomen en per e mail b evestigd door de groepen. Verder zijn de persoonlijke interviews met de locatiemanagers/leidinggevenden en pedagogisch medewerkers voor het jaar 2020 omgezet in online vragenlijsten. Tevens zijn deze vragenlijsten vanaf juli 2020 breed uitgezet onder alle deelnemende groepen aan het EVENING – onderzoek, ongeacht of de kwaliteitsobservatie bij hen al had kunnen plaatsvinden. Zo kon er waardevolle informatie verkr egen worden over de periode voorafgaand aan de landelijke invoering van 960 uur voorschoolse educat ie .

PAGE – 10 ============
10 Huisbezoeken Op het moment dat Nederland vanaf half maart 2020 in lockdown ging, zijn alle afspraken met gezinnen afgebeld en uitgesteld. In deze periode is een aantal aanpassingen gedaan aan de huisbezoeken, om te garanderen dat deze in het vervolg op een veilige manier kunnen plaatsvinden. Zo moesten d e assistenten het door het onderzoeksteam o p gestelde c oronaprotocol volgen : assistenten houden gepaste afstand van de ouders, houden zich aan de hygiënevoorschriften en bellen voorafgaand aan de afspraak de ouders, om na te gaan of ouders en kinderen gezond zijn. Indien de assistenten lichte gezondheidsklachten hebben wordt de afspraak evenee ns afgezegd of overgenomen door een andere assistent. Alle assistenten hebben een pakket met schoonmaakmaterialen meegekregen om hun handen te kunnen desinfecteren, al het materiaal (speelgoedmaterialen en laptop) te kunnen reinigen na elke afspraak, en he bben allen een bluetooth toetsenbord gekregen om voldoende afstand te kunnen houden van de kinderen tijdens de testafname . Om de tijd die assistenten bij ouders thuis zijn te kunnen verkorten, kr e gen ouders de keuze om het interview op een ander moment, v ia beeldbellen of telefonisch, te laten plaatsvinden. De meeste ouders hebben tot nu toe echter de voorkeur voor een interview bij hen thuis. In de periode juni tot en met september 2020 heeft in overleg met de ouders een aantal huisbezoeken plaatsgevonden waarin de assistenten zich hielden aan bovenstaande voorschriften. Tweede lockdown: pauzering dataverzameling Gedurende de eerste lockdown (maart – eind mei 2020 ) hebben we de dataverzameling bij zowel de aanbieders als de huisbezoeken tijdelijk stopgezet . Vanaf oktober werden de landelijke maatregelen wederom aangesche r pt en heeft het EVENING team besloten , na overleg met het Ministerie van OCW , om de dataverzameling weer volledig stil te leggen. H et was niet meer verantwoord om bij gezinnen langs te gaan en zo extra contact – momenten te creëren. Ook wilden we niet bijdragen aan de druk op de kinderopvang en wilden we ook de verantwoordelijkheid nemen voor ons team van onderzoeksassistenten. De geplande afspraken met zowel gezinnen als VE – aanbieders werden a fgezegd. Niet veel later werd een harde lockdown aangekondigd. Zodra de maatregelen weer versoepeld worden en er meer rust komt binnen de sector , zal de dataverzameling weer worden opgepakt. Dan zal contact opgenomen worden met de ouders om met hen te beki jken of we een afspraak kunnen inplannen voor een huisbezoek. Indien ouders de voorkeur hebben voor een andere locatie, dan wordt gekeken naar de mogelijkheden hiervoor. We streven naar een nieuwe meetronde van de kwaliteit van de VE – aanbieders en het uitz etten van de vragenlijsten/interviews in het late voorjaar van 2021, maar afhankelijk van de c oronasituatie wordt uitgeweken naar najaar 2021.

PAGE – 11 ============
11 2 . Kwaliteit in de voorschoolse opvanglocaties Om de kwaliteit binnen de voorschoolse opvanglocaties te meten, is gebruik gemaakt van het instrument Classroom Assessment Scoring System (CLASS) Toddler. Dit is van oorsprong een Amerikaans observatie – instrument dat ontwikkeld is om de interacties tussen pedagogisch medewerkers en kinderen binnen voorscho o l s e voorzieningen te beoordelen. In de Verenigde Staten wordt dit instrument al veelvuldig gebruikt om de proceskwaliteit van voor – en vroegschoolse opvanglocaties te meten en ook in Europa wordt dit inst rument steeds vaker gebruikt. In Nederland wordt de CLASS onder andere ingezet bij de L andelijke K waliteitsmonitor Kinderopvang (LKK; www.monitorlkk.nl ) . D e CLASS werd ook gebruikt in het pre – COOL onderzoek. De CLAS S is gebaseerd op ontwikkelingstheorieën en onderzoek sbevindingen die ervanuit gaan dat interacties tussen jonge kinderen en volwassenen van primair belang zijn voor de ontwikkeling en het leren van kinderen (Hamre et al., 2007) . Het instrument wordt vaak ingezet als basis voor verbeteringen in de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers en leerkrachten. 2 .1 Observaties met de CLASS Toddler Voor het EVENING – project zijn het afgelopen jaar kwaliteitsmetingen gedaan bij 68 voorschoolse opvanglocaties, in de periode van juni tot oktober 2020 . Er zijn bij elke opvanglocatie drie verschillende observatierondes geweest ; tijdens een gerichte activiteit , een vrij spelmoment en een eet – en drinkmoment . Het CLASS observatie – instrument meet de kw aliteit van de interacties tussen pedagogisch medewerkers en kinderen aan de hand van twee overkoepelende domeinen: 1) emotionele kwaliteit , bestaande uit de dimensies positieve sfeer, negatieve sfeer, sensitiviteit, kindperspectief, gedragsregulering ; 2) educatieve kwaliteit , met de dimensies faciliteren van ontwikkeling, kwaliteit van feedback en taalstimulering. Elke dimensie krijgt een eigen score toegekend op een schaal van 1 tot 7 , waarbij 7 de hoogst mogelijke score aangeeft. De score op emotionele e n educatieve kwaliteit wordt bereken d door het gemiddelde te nemen van de bijbehorende dimensies. In Tabel 2.1 zijn de gemiddelde scores, de standaarddeviaties en de score range van de geobserveerde kwaliteit weergeven op twee verschillende niveaus. De li nkerkant geeft de gemiddelde kwaliteit van de verschillende VE – groepen weer. Aan de rechterkant wordt de gemiddelde kwaliteit van de observatiecycli binnen een groep weergegeven. Dit verwijst naar de drie verschillende activiteiten die binnen elke voorscho ol geobserveerd zijn. De gemiddelde scores zijn vergelijkbaar tussen en binnen de groepen, maar de spreiding binnen de groepen is veelal groter dan de spreiding tussen de groepen. De verklaring hiervoor is dat de kwaliteit binnen de groepen varieert met he t type activiteiten dat aangeboden wordt. De CLASS Toddler scores kunnen geclassificeerd worden als laag (onder de 3), midden – voldoende (tussen de 3 en 5) en hoog (boven de 5) (Slot et al., 2019). Uit Tabel 2.1 kan worden opgemaakt dat de emotionele kwaliteit zoals geobserveerd met de CLASS Toddler in de midden tot en met h oge range valt. Er is gemiddeld sprake van een hoge mate van positieve sfeer en een negatieve sfeer ontbreekt vrijwel in de meeste groepen. De pedagogische medewerkers laten een midden tot hoge mate van sensitiviteit zien en zijn in staat om het gedrag van de kinderen in de groep op een goede manier te begeleiden. De mate waarin de pedagogisch medewerkers uitgaan van de interesses, motivaties en perspectieven van kinderen in haar interacties, het kindperspectief, scoort weliswaar

203 KB – 34 Pages