van waarschijnlijkheid weergegeven met een gekwantificeerde kans (van buitengewoon onwaar- schijnlijk tot zo goed als zeker). Het vertrouwen in de juistheid

365 KB – 36 Pages

PAGE – 2 ============
2 | Samenva˜ing voor beleidsmakers Samenva˜ing voor beleidsmakers IPCC vijfde assessment cyclus, Werkgroep I Dra˜ing Authors: Lisa V. Alexander (Australia), Simon K. Allen (Switzerland/New Zealand), Nathaniel L. Bindo˜ (Australia), François-Marie Bréon (France), John A. Church (Australia), Ulrich Cubasch (Germany), Seita Emori (Japan), Piers Forster (UK), Pierre Friedlingstein (UK/Belgium), Nathan Gille˚ (Canada), Jonathan M. Gregory (UK), Dennis L. Hartmann (USA), Eystein Jansen (Norway), Ben Kirtman (USA), Reto Knu˚i (Switzerland), Krishna Kumar Kanikicharla (India), Peter Lemke (Germany), Jochem Marotzke (Germany), Valérie Masson-Delmo˚e (France), Gerald A. Meehl (USA), Igor I. Mokhov (Russian Federation), Shilong Piao (China), Gian-Kasper Pla˚ner (Switzerland), Qin Dahe (China), Venkatachalam Ramaswamy (USA), David Randall (USA), Monika Rhein (Germany), Maisa Rojas (Chile), Christopher Sabine (USA), Drew Shindell (USA), Thomas F. Stocker (Switzerland), Lynne D. Talley (USA), David G. Vaughan (UK), Shang- Ping Xie (USA) Dra˜ Contributing Authors: Myles R. Allen (UK), Olivier Boucher (France), Don Chambers (USA), Jens Hesselbjerg Christensen (Denmark), Philippe Ciais (France), Peter U. Clark (USA), Ma˚hew Collins (UK), Jose˛no C. Comiso (USA), Viviane Vasconcellos de Menezes (Australia/Brazil), Richard A. Feely (USA), Thierry Fichefet (Belgium), Arlene M. Fiore (USA), Gregory Flato (Canada), Jan Fuglestvedt (Norway), Gabriele Hegerl (UK/Germany), Paul J. Hezel (Belgium/USA), Gregory C. Johnson (USA), Georg Kaser (Austria/Italy), Vladimir Ka˚sov (Russian Federation), John Kennedy (UK), Albert M. G. Klein Tank (Netherlands), Corinne Le Quéré (UK), Gunnar Myhre (Norway), Timothy Osborn (UK), Antony J. Payne (UK), Judith Perlwitz (USA), Sco˚ Power (Australia), Michael Prather (USA), Stephen R. Rintoul (Australia), Joeri Rogelj (Switzerland/Belgium), Matilde Rusticucci (Argentina), Michael Schulz (Germany), Jan Sedlá˝ek (Switzerland), Peter A. Sto˚ (UK), Rowan Su˚on (UK), Peter W. Thorne (USA/Norway/UK), Donald Wuebbles (USA)

PAGE – 3 ============
Samenva˜ing voor beleidsmakers | 3A. InleidingDe bijdrage van Werkgroep I aan het Vijfde Assessment Rapport (AR5) van het IPCC beschouwt nieuw bewijs op het gebied van klimaatverandering gebaseerd op vele ona˙ankelijke weten-schappelijke analyses van waarnemingen van het klimaatsysteem, paleoklimaat- archieven, theoretische studies van klimaatprocessen en simulaties door klimaatmodellen. Het bouwt voort op de bijdrage van Werkgroep I aan het vierde assessment rapport (AR4) van het IPCC, en verwerkt de nieuwe bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek. Het IPCC Special Report on Managing the Risks of Extreme Events and Disasters to Advance Climate Change Adaptation (SREX) is als onderdeel van de vijfde assessmentcyclus een belangrijke basis voor informatie over veranderingen van weer- en klimaat-extremen.Deze samenva˚ing voor beleidsmakers (SPM) volgt de structuur van het Werkgroep I rapport. De verhaallijn wordt ondersteund door een reeks overkoepelende gemarkeerde conclusies die, samen genomen, een beknopte samenva˚ing vormen. De belangrijkste onderdelen worden geïntro-duceerd door een korte paragraaf in cursief waarin de methodologische basis van de evaluatie geschetst wordt. De beoordeling van de mate van onzekerheid over de belangrijkste bevindingen is gebaseerd op evaluaties van de onderliggende wetenschappelijke kennis en wordt uitgedrukt in een kwalita -tieve schaal van het vertrouwen (van zeer laag tot zeer hoog) en, indien mogelijk, is het niveau van waarschijnlijkheid weergegeven met een gekwanti˛ceerde kans (van buitengewoon onwaar-schijnlijk tot zo goed als zeker). Het vertrouwen in de juistheid van een bevinding is gebaseerd op het type, de hoeveelheid, de kwaliteit en de consistentie van het beschikbare materiaal (zoals waarnemingen, begrip van het systeem, theorie, modellen en expert judgements) en de mate van overeenstemming1. Probabilistische scha˚ingen van gekwanti˛ceerde indicatoren van onzeker-heid in een resultaat zijn gebaseerd op statistische analyse van waarnemingen of modelresultaten, of beide, en expert judgment2. Waar mogelijk worden bevindingen ook geformuleerd als consta -teringen van feiten, zonder een indicatie over de mate van onzekerheid. (Zie hoofdstuk 1 en Box TS.1 voor meer details over de speci˛eke taal die het IPCC gebruikt om de onzekerheid te commu -niceren).1 In deze Samenva˜ing voor Beleidsmakers, worden de volgende termen gebruikt om het beschikbare bewijs te beschrijven: beperkt, gemiddeld of sterk; en voor de mate van overeenkomst: laag, gemiddeld of hoog. Een mate van zekerheid wordt op vijf manieren kwalitatief uitgedrukt: zeer laag, laag, redelijk, hoog, en zeer hoog en wordt cursief weergegeven, bijvoorbeeld redelijke zekerheid. Voor een bepaalde mate van beschikbaarheid en consis -tentie van bewijs kunnen verschillende vertrouwen niveaus worden toegewezen, maar een toenemende mate en beschikbaarheid van overeenkomst van bewijs zijn gecorreleerd met een toenemende mate van zekerheid (zie hoofdstuk 1 en Box TS.1 voor meer details) 2 In deze Samenva˜ing voor Beleidsmakers, worden de volgende waarschijnlijkheidsindicaties gebruikt om de waarschijnlijkheid van een uitkomst of een resultaat te beschrijven: zo goed als zeker: 99-100% waarschijnlijk -heid, zeer waarschijnlijk: 90-100%, waarschijnlijk: 66-100%, ongeveer even waarschijnlijk als onwaarschijnlijk: 33-66%, onwaarschijnlijk: 0-33%, zeer onwaarschijnlijk: 0-10% en zo goed als uitgesloten: 0-1%. Aanvullende termen: (uiterst waarschijnlijk: 95-100%, waarschijnlijker wel dan niet > 50-100%, en uiterst onwaarschijnlijk 0-5%) kunnen indien nodig gebruikt worden. Waarschijnlijkheidsindicaties wordt cursief weergegeven, bijvoor -beeld, zeer waarschijnlijk (zie hoofdstuk 1 en Box TS.1 voor meer details)

PAGE – 4 ============
4 | Samenva˜ing voor beleidsmakers De teksten die de basis zijn voor de inhoudelijke paragrafen in deze Samenva˚ing voor Beleidsma-kers zijn te vinden in de onderliggende hoofdstukken van het IPCC WG1 report en in de Technical Summary. Deze verwijzingen worden in het Engels gegeven in accolades, aangezien de onderlig-gende teksten niet vertaald zijn in het Nederlands.

PAGE – 5 ============
Samenva˜ing voor beleidsmakers | 5B. Waargenomen veranderingen in het klimaatsysteemDe opwarming van het klimaat is ondubbelzinnig, en veel van de waargenomen veranderingen sinds de jaren 1950 zijn de afgelopen tientallen tot duizenden jaren niet eerder voorgekomen. De atmosfeer en de oceaan zijn opgewarmd, de hoeveelheid sneeuw en ijs zijn afgenomen, de zeespiegel is gestegen, en de concentratie van broeikasgassen is (zie Figuren 1, 2, 3, en 4). {2.2, 2.4, 3.2, 3.7, 4.2-4.7, 5.2, 5.3, 5.5-5.6, 6.2, 13.2}In de periode sinds 1850 waren de laatste drie decennia elk opeenvol-gend warmer dan alle andere decennia (zie Figuur 1). Op het Noordelijk Halfrond was de periode 1983-2012 waarschijnlijk de warmste periode van 30 jaar in de afgelopen 1400 jaar. {2.4, 5.3} Waarnemingen van het klimaatsysteem zijn gebaseerd op directe metingen en remote sensing vanuit satellieten en andere platforms. Waarnemingen op wereldwijde schaal uit het instrumentele tijdperk begonnen in het midden van de 19e eeuw voor de temperatuur en andere variabelen, met meer uitgebreide en gevarieerde sets van waarnemingen voor de periode vanaf 1950. Paleo- klimaat reconstructies hebben gegevens gegenereerd die dateren van honderden tot miljoenen jaren geleden. Samen bieden deze datasets een uitgebreid overzicht van de variabiliteit en lange-termijn veranderingen in de atmosfeer, de oceaan, de cryosfeer, en het land- oppervlak. B.1 Atmosfeer De wereldwijd land- en zeegemiddelde oppervlaktetemperatuur zoals berekend 3 In de bijdrage aan de WGI AR5, wordt de onzekerheid gekwanti˚ceerd met behulp van 90% onzekerheid intervallen, tenzij anders vermeld. Het 90% betrouwbaarheidsinterval, gemeld in vierkante beugels, hee˛ naar verwachting een 90% waarschijnlijkheid dat de gescha˜e waarde binnen het bereik ligt. Onzekerheid interval -len zijn niet noodzakelijk symmetrisch voor de bijbehorende beste scha˜ing. Een beste scha˜ing van die waarde wordt, indien beschikbaar, ook gegeven. 4 De beide methoden uit dit bulletpoint werden ook gebruikt in AR4. De eerste berekent het verschil met behulp van een best passende lineaire trend van alle punten tussen 1880 en 2012, de tweede berekent het verschil tussen de gemiddelden voor de twee perioden 1850-1900 en 2003-2012. Daarom zijn de resulterende waarden en de 90% onzekerheid intervallen niet direct vergelijkbaar. {2,4} 5 Trends voor een periode van 15 jaar vanaf 1995, 1996 en 1997 zijn respectievelijk 0,13 [0,02-0,24] ° C per decen -nium, 0,14 [0,03-0,24] ° C per decennium, en, 0,07 [-0,02 tot 0,18] ° C per decennium. met een lineaire trend, vertoont een opwarming van 0,85 [0,65 tot 1,06] °C3 in de periode 1880-2012, waarvoor meerdere ona˙ankelijk samengestelde datasets beschikbaar zijn. De totale toename tussen het gemiddelden van de periode 1850-1900 en de periode 2003-2012 is 0.78 [0.72 to 0.85] °C, gebaseerd op de langste beschik- bare dataset4 (zie ˛guur SPM.1). {2.4} Voor de langste periode waarvoor de berekening van regionale trends voldoende compleet is (1901-2012), is vrijwel de gehele aarde opgewarmd (zie Figuur SPM.1). {2.4} Naast robuuste opwarming over meerdere decennia, vertoont de wereldwijd gemid- delde oppervlaktetemperatuur aanzien- lijke variabiliteit op de tijdschaal van jaren tot decennia. Door natuurlijke variabiliteit zijn trends indien gebaseerd op korte perioden zeer gevoelig voor de begin- en einddatum en geven in het algemeen niet de lange termijn klimaa˚rends weer. Bijvoorbeeld, het tempo van de opwarming in de afgelopen 15 jaar (1998-2012; 0.05 [-0.05 tot +0.15] °C per decennium), dat met een sterke El Niño begon, is kleiner dan het tempo sinds 1951 (1951-2012; 0.12 [0.08 to 0.14] °C per decennium)5. {2.4} Reconstructies van de temperatuur op continentale schaal vertonen, met hoge

PAGE – 6 ============
6 | Samenva˜ing voor beleidsmakers Figuur SPM.1| (a) Waar -genomen wereldwijd gemiddelde gecom-bineerde land en zee temperatuur anomalieën, voor 1850 tot 2012 volgens drie datasets. Bovenste paneel: jaar-gemiddelde waarden, onderste paneel: 10 jaar- gemiddelde waarden inclusief een scha˜ing van de onzekerheid voor één dataset (zwart). Ano-malieën zijn ten opzichte van het gemiddelde voor 1961-1990. (b) Kaart van de waarge-nomen veranderingen in oppervlaktetempe-ratuur in de periode 1901-2012 afgeleid uit temperatuurtrends verkregen door lineaire regressie van één dataset (oranje lijn in paneel a). De trends zijn berekend waar voldoende data beschikbaar zijn voor een robuuste scha˜ing (dat wil zeggen alleen voor roostercellen met meer dan 70% data beschik-baarheid en meer dan 20% data beschikbaar-heid in de eerste en laat-ste 10% van de periode). Andere gebieden zijn wit. Roostercellen waar de trend signi˚cant is op een niveau van 10% zijn aangegeven met een + teken. Temperature anomaly (°C) relative to 1961Œ1990(a)(b)Observed change in surface temperature 1901Œ2012 ˜0.6˜0.4˜0.20.00.20.40.6Annual average ˜0.6˜0.4˜0.20.00.20.40.61850190019502000Decadal average(°C) Observed globally averaged combined land and ocean surface temperature anomaly 1850Œ2012˜0.6˜0.4˜0.200.20.40.60.81.01.251.51.752.5Year

365 KB – 36 Pages