by TEN VRIJZINNIGHEID — gelijk: de ontwikkeling van een wezen als de mens is bijzonder. Het is daarom niet reëel om te verwachten dat intelligent leven zal voorkomen bij een van.
109 KB – 31 Pages
PAGE – 1 ============
ŁBUITENAARDS LEVEN EN AARDSE TECHNIEK:OVER EVOLUTIE, TECHNIEK EN VRIJZINNIGHEIDRedeuitgesproken op donderdag 14 september 1995 aan de Universiteit Twentebij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar op de NicoletteBruining leerstoel voor natuur- en techniekfilosofie vanuit een vrijzinnigprotestants perspectiefdoor Dr Willem B. Drees
PAGE – 3 ============
Hooggeleerde Rector Magnificus,Zeer geachte Dames en Heren,if they were truly intelligent they would probablycarefully avoid this (Mayr 1988, 73).Als buitenaards wezens werkelijk intelligent zouden zijn, dan zouden zewaarschijnlijk afzien van de ontwikkeling van geavanceerde technologie.Aldus Ernst Mayr, één van de belangrijkste evolutiebiologen en filosofenvan de biologie van de laatste decennia. Zijn uitspraak stelt de waarde vaneen universiteit die zich toelegt op het opleiden van hen die technologie enwetenschap vooruit brengen, ter discussie. Het lijkt mij dan ook passend omhier vanmiddag in te gaan op deze uitspraak. Ook zal ik spreken over enkeleandere aspecten van het denken over buitenaards leven. Wij weten niets metzekerheid over dergelijk leven, maar discussies over buitenaards leven zijn,zoals ze altijd al waren (Dick, Crowe, Guthke), spiegels waarin wij zichtkrijgen op visies op onze plaats en bezigheden op aarde.Vanmiddag is de discussie over buitenaards leven ook een spiegel die enigzicht dient te geven op mijn opvatting van mijn leeropdracht, natuur- entechniekfilosofie vanuit een vrijzinnig perspectief. Ik kom daar in het laatstegedeelte van deze rede op terug. Eerst gaat het over de vraag hoe gangbaarintelligent leven elders in het heelal zou kunnen zijn. Of, anders gezegd:Hoe bijzonder zijn wij?Vervolgens zal het gaan over visies op techniek zoals die in discussies overbuitenaards leven naar voren komen. Daarbij zijn, in navolging van IanBarbour en Paul van Dijk, drie visies op technologie te onderscheiden: eenpessimistische, een optimistische en een contextualistische. (Barbour 1993,23-25; Van Dijk 1995, 1995a). Pessimisten zien technologie vooral als be-dreiging van datgene wat het menselijk bestaan betekenis geeft. Optimistenachten technologie bevrijdend; het geeft vrije tijd en welvaart, vrijheid engelijkheid. Ik zie zelf het meeste in een derde opvatting, namelijk dat dewaarde van technische ontwikkelingen vooral afhangt van de context waarinen de doelen waarvoor het gebruikt wordt.
PAGE – 5 ============
1. Hoe bijzonder zijn wij?Frank Drake heeft in 1961 een formule opgeschreven die leidt tot een schat-ting van het aantal beschavingen waar we in ons melkwegstelsel contactmee zouden kunnen hebben.’ Deze vergelijking is voor mijn doel vanmid-dag in te korten tot drie factoren:N – (aantal geschikte planeten dat per jaar beschikbaar komt) ÷ (ge-deelte daarvan waarop zich leven met intelligentie en technologieontwikkeld heeft) ÷ (levensduur van dergelijke beschavingen).Ik zal hier voorbij gaan aan de eerste factor, het sterrenkundige element.Misschien wordt het binnenkort mogelijk om op basis van waarnemingenmeer te zeggen over het voorkomen van planeten bij andere sterren; thans iser op dit punt nog onzekerheid. Naar mijn mening valt te verdedigen dat deeerste factor voor ons melkwegstelsel ongeveer l is; misschien komt er ie-der jaar, gemiddeld genomen, weer een aardachtige planeet beschikbaar, endat miljarden jaren lang.2Op de levensduur van technologische beschavingen kom ik straks terug.Maar eerst zullen we ons richten op de ontwikkeling van leven, intelligentieen technologie op een geschikte planeet. Is het een vrijwel noodzakelijkeconsequentie van het evolutionaire gebeuren dat wezens zoals wij ontstaan?Of moeten we ons bestaan zien als een gegeven van grote toevalligheid?In de hedendaagse discussie over buitenaards intelligent leven wil ik drieopvattingen onderscheiden aan de hand van citaten. Ieder citaat spreekt vande waarschijnlijkheid dat er intelligent leven zou ontstaan indien een pla-neet zoals de Aarde opnieuw zou beginnen aan haar evolutionaire geschie-denis.Stephen J. Gould, een bekend evolutiebioloog, acht de kans dat de geschie-denis enigszins hetzelfde zou hebben opgeleverd minimaal:Replay the tape a million times from a burgess beginning, and I doubtthat anything like Homo sapiens would ever evolve again. It is, indeed,a wonderful life. (Gould 1989, 289)Gould verwijst hier naar de Burgess-schalie, een rotsformatie in Canada waarveel fossielen uit het begin van het Cambrium, zo’n 530 miljoen jaar gele-den, zijn gevonden. Volgens Gould waren er destijds veel meer vormen vanleven, potentiële voorouders van phyla zoals de gewervelden of de insecten,
PAGE – 6 ============
dan ooit later; hij telt 25 soorten fossielen die ieder tot een eigen phylumhadden kunnen leiden; slechts 4 daarvan hebben thans nog representanten.3Het had, volgens Gould, zeer wel anders kunnen lopen in de ontwikkelingvan meercellig leven. De mens, homo sapiens, is ‘a tiny twig on an improbablebranch of a contingent limb on a fortunate tree’ (Gould 1989, 291).4 Als aanhet eind van het Krijt, zo’n 65 miljoen jaar geleden, de inslag van eenmeteoriet of komeet geen einde had gemaakt aan de dinosauriërs, dan domi-neerden die misschien nu nog de Aarde; bewustzijn zou dan niet ontstaanzijn. Niet in astrologische zin maar in biologische zin kan je zeggen dat weons bestaan danken aan de stand van de sterren (Gould 1989, 318).Gould vindt dat de toevalligheid, de kwetsbaarheid van ons bestaan het ooktot iets bijzonders maakt. Volgens Gould (284) is contingentie ook de basisvoor vrijheid, want het bevestigt de rol van kleine, plaatselijke invloeden ophet gebeuren; de uitkomst ligt niet vast in een onafwendbaar, alleen doorwetten bepaald proces.5De tegenovergestelde visie treffen we bij auteurs die pleiten voor onderzoeknaar signalen van buitenaardse beschavingen. Naar hun mening zullen intel-ligentie en technologie vrijwel altijd ontstaan indien er een geschikte voe-dingsbodem is.6 Als er voldoende tijd is, dan ontwikkelt de boom des levenszich steeds verder; in de loop der miljoenen jaren worden alle goede moge-lijkheden van leven bij toeval aangeboord en uitgebuit. Bij een dergelijkeredenering lijkt verondersteld te worden dat het totale aantal mogelijkhedenvergelijkbaar is met het aantal dat in enkele miljarden jaren geëxploreerdkan worden en dat het uitwerken van de ene mogelijkheid het verwerkelij-ken van andere levensvormen niet uitsluit; beide veronderstellingen zijn pro-blematisch. Mede daarom is voorspellend gebruik van de evolutie-theorieproblematisch. Convergentie in de evolutie biedt echter een aanknopings-punt.Daniel Dennett, een filosoof die samen met Gould in de serie ‘Een schitte-rend ongeluk’ van de VPRO op de Nederlandse televisie te zien is geweest7,benadrukt convergentie. Convergentie betekent dat een praktische oplos-sing, naar ingenieursstandaarden beschouwd, op verschillende plaatsen entijden opnieuw tot stand komt.Replay the tape a thousand times, and the Good Tricks will be foundagain and again, by one lineage or another. (Dennett 1995, 308)Zo is op Aarde vliegen als vorm van voortbewegen tenminste vier keer uit-
PAGE – 8 ============
De visie van Davies lijkt voor vrijzinnige gelovigen zeer aantrekkelijk. Hetheeft een enigszins idealistische inslag; geest en cultuur zijn wezenlijk; daar-mee is er ook een objectieve notie van vooruitgang in de evolutie en degeschiedenis (Davies 1995, 51). Tegelijk is de visie van Davies niet dualis-tisch of supranaturalistisch, alsof de geestelijke dimensie zou vereisen dathet natuurlijke doorbroken wordt.9 Een nadeel van de visie van Davies, vindik, is echter dat die leidt tot een twee-aspecten visie van materie en geest diegeen recht doet aan de hiërarchische samenhang van de wetenschappen (Drees1995, 13v. en 257v.); verdere discussie daarover zou ons ver voeren in defilosofische discussie over het mentale, een fascinerend en levendig terreinwaar empirische wetenschappen en filosofische analyse elkaar treffen.Sommige vrijzinnige theologen zien wel wat in de mogelijkheid van levenelders in het heelal. Een voorbeeld is de vrijzinnige theoloog A. de Wilde. Ineen discussie met J.J. Buskes betoogde hij dat het heilsgebeuren volstrektniet geocentrisch gedacht moest worden; de aarde is één van de vele wonin-gen in dit heelal. Er zijn echter ook andere geluiden aan vrijzinnige kant. Zoschreef de Leidse godsdienstfilosoof L.J. van Holk (1960, 101):Hoe zwijgender die ruimten, hoe levenlozer het spel van lichten enkrachten hoe toevalliger ook leven en mensdom, des te nadrukkelij-ker moet de mens zich schrap zetten om zich in deze ontvormde we-reld te handhaven; hij staat alléén in deze wereld, wier mateloosheidelk beeld vervluchtigt.Zoals Van Holk met die eenzaamheid van de mens de taak verbond zichschrap te zetten, zo verbindt Gould contingentie met vrijheid en verantwoor-delijkheid.Om dit eerste gedeelte, over de waarschijnlijkheid van leven en intelligentieelders in het heelal af te ronden, en om uw nieuwsgierigheid te bevredigen,geef ik tot slot mijn eigen mening, van dit moment. Leven, en ook menselijkleven, is een uitkomst van natuurlijke processen. Zoiets kan ook elders ont-staan zijn. Als ik tijdens een donkere, heldere nacht naar boven kijk, dan zieik zoveel sterren dat ik intuïtief geneigd ben te denken dat er wel enkele metbewoonde planeten bij zullen zijn. Het zou fascinerend zijn om daar meerover te weten. Hoe groot kunnen verschillen zijn? Hoeveel trucs zijn ookdaar uitgevonden? De vragen zijn zo fascinerend dat enig onderzoek naaraanwijzingen voor buitenaards leven de moeite waard is. Maar resultaatmoeten we niet verwachten. Biologen zoals Gould en Mayr hebben, denk ik,
PAGE – 9 ============
gelijk: de ontwikkeling van een wezen als de mens is bijzonder. Het is daaromniet reëel om te verwachten dat intelligent leven zal voorkomen bij een vande sterren die we met het blote oog kunnen zien10. Als intelligent leven verweg is, dan is detectie onwaarschijnlijk; spreken van ‘communicatie’ wordtonzinnig aangezien de tijd tussen vraag en antwoord generaties en culturenoverstijgt.Wat zegt de discussie over intelligent leven elders over ons? De mens staatin het kader van een biologische geschiedenis, maar de mogelijkheid vanbewustzijn, van reflectie op ons eigen gedrag en op nog niet gerealiseerdemogelijkheden, van spelen met ideeën is ontwikkeld tot een hoogte die el-ders op Aarde niet voorkomt.” Juist dat geeft ons ook een eigen verantwoorde-lijkheid; we zijn, soms, een beetje gevoelig voor redenen, voor argumenta-tie. We kunnen gevolgen op langere termijn enigszins voorzien. Dankzij hetvermogen tot reflectie zijn we niet uitgeleverd aan het evolutionaire gebeu-ren, maar kunnen we de immorele hardheid van het evolutionaire procesbestrijden (Huxley 1894, 83). We zijn biologisch bepaald, maar juist dankzijonze biologische structuur ook vrij, verantwoordelijk (Drees 1995, 213-221).Misschien is die vrijheid niet zo zeer iets dat volledig gerealiseerd is, als weleen ideaal. De al eerder genoemde Van Holk (1939, 5) drukte het zo uit: ‘Ikben vrijzinnig christen, omdat ik geloof, dat de vrijheid de ons door Godtoegewezen bestemming is’. Het denken over die vrijheid en verantwoorde-lijkheid, ook in het licht van de natuurwetenschappelijke kennis over men-sen, is één van de onderwerpen die ik in mijn onderzoek en onderwijs aan-dacht wil geven. Wat dat betreft ben ik dankbaar voor deze positie, die mijdaartoe de gelegenheid biedt.
PAGE – 10 ============
2. Buitenaards leven en aardse techniekStel dat ergens een cultuur radioboodschappen kan uitzenden en ontvangen.Dan is er, in principe, contact mogelijk – maar alleen als wij luisteren op hetmoment dat zij zenden, of, preciezer gezegd, op het moment dat hun signaalbij ons aan zou komen.12 Als zo’n cultuur maar enkele jaren zou bestaan, danis de mogelijkheid van ontvangst in de tijd zeer beperkt. Dat komt tot uit-drukking in de laatste factor in de Drake-formule, de levensduur van techno-logisch geavanceerde beschavingen.Sinds de vijftiger jaren doen we aan radioastronomie. Dat is uiterst waarde-vol geweest voor de sterrenkunde in het algemeen; het is, en daar gaat hethier om, ook de techniek waarmee sinds de zestiger jaren gezocht is naarsignalen van buitenaardse beschavingen. Hoe lang houden we dat zoekennaar signalen vol? Zullen we honderd jaar blijven luisteren? Zijn we in hetjaar 2050 nog in staat en bereid om dergelijk onderzoek van het heelal teblijven doen? Het kan zijn dat we er geen geld meer voor over hebben;onderzoek zonder duidelijk nut en voorlopig zonder resultaten, heeft hetniet gemakkelijk. Het kan zijn dat we radioastronomie belemmeren omdatwe de frequenties gebruiken voor ‘nuttige’ geavanceerde technologie, zoalszaktelefoons. Overigens worden astronomen steeds handiger in het onder-scheiden tussen het gewenste signaal en ongewenste signalen.Er zijn ernstigere redenen om somber te zijn ten aanzien van de levensduurvan technologisch geavanceerde beschavingen.13 Met name is te denken aande verwoesting van het eigen leefmilieu. Dankzij technologie gebruiken wede beschikbare ruimte en hulpbronnen intensiever, waardoor de bevolkingen het consumptiepeil toenemen, totdat er ernstige problemen ontstaan. Re-cente rapporten gaan ondermeer over het uitsterven van soorten, bevolkings-groei, erosie, uitputting van grondstoffen en veranderingen in het klimaat;misschien is geen enkel rapport volledig juist, maar samen tekenen ze eenonheilspellend patroon, op een termijn en mondiale schaal die de politiekhelaas onvoldoende kan hanteren. In de volgende eeuw zullen we, zo is deconclusie, geconfronteerd worden met pijnlijke gevolgen van deze ontwik-kelingen. Bovendien kunnen de grote verschillen op Aarde leiden tot con-frontaties. Daarbij hebben mensen wapens in handen die ook de biosfeerdrastisch kunnen beïnvloeden. Dat bij de Chinese en, voorgenomen, Fransekernproeven van dit jaar overwegingen van ‘staatsbelang’ de doorslag ge-ven, maakt deze proeven extra bezwaarlijk – het laat immers zien dat nogsteeds gedacht wordt vanuit de belangen van de eigen groep. Wij slagen er10
PAGE – 11 ============
onvoldoende in om onze politieke en morele referentiekaders aan te passenaan de impact van de technologieën waar we mee te maken hebben. Gege-ven dergelijke consequenties van geavanceerde technologie, in het beslagop de biosfeer en in de strijdmiddelen waarmee groepen hun belangen kun-nen verdedigen, is het te begrijpen dat de bioloog Ernst Mayr zei dat buiten-aardse wezens die werkelijk intelligent zouden zijn, waarschijnlijk af zou-den zien van de ontwikkeling van geavanceerde technologie.Hoe zouden we onze samenleving kunnen veranderen opdat die meer stabielwordt? Het zijn individuen die veranderingen uitvoeren, maar met een be-roep op individuele verantwoordelijkheid komen we er niet, want dat gaatvoorbij aan de sociale processen waarin individuen zijn ingebed; op dit ter-rein hoop ik van leden van de vakgroepen Filosofie van Wetenschap en Tech-niek (bijv. Rip (1981, 242) en Systematische Wijsbegeerte (bijv. Achterhuis(1995, 204-223)) te leren.Hoe zou een meer stabiele samenleving er uit moeten zien? Misschien kun-nen we enig inzicht ontlenen aan vergelijkingen tussen de Westerse cultuurwaarin moderne wetenschap tot ontplooiing kwam en de Chinese cultuur,waarin dat niet gebeurde. Joseph Needham ( 1969, 121), in een passage dieik leerde kennen via de Twentse hoogleraar geschiedenis H.F. Cohen (1994,462), tekent Europa als een cultuur van rovers, georganiseerd in steden enkleine feodale gebieden, verdeeld door dialecten en talen, arm aan grond-stoffen en telkens ontevreden met grenzen; bij die cultuur van rovers pastede snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek. In China was wel we-tenschap en techniek, maar niet die drang tot ontwikkeling; het land had aanzichzelf genoeg. Zo was het zelfvoorzienend qua grondstoffen en produktieen intern samenhangend door een gemeenschappelijk schrift. Misschien ver-eist een toekomstige stabiele samenleving wel dat we minder gericht zijn ophet overschrijden van onze grenzen. Dan moet misschien afgezien wordenvan pogingen om in contact te komen met andere beschavingen in het heelal.Als een cultuuromslag van deze aard nodig is, dan is er slechts een korte tijddat communicatie mogelijk zou zijn.Er zijn ook auteurs die verwachten dat geavanceerde beschavingen expan-sief kunnen blijven. Zij zullen hun omgeving verkennen en, volgens dezeoptimisten, enkele andere planeten koloniseren. Van die planeten zullen naverloop van tijd nieuwe missies uitgezonden worden. Zo is het ook gegaanmet de eilanden in de Stille Oceaan; daar heeft een proces plaats gehad vanvestiging op een nieuw eiland, bevolkingsgroei, na enkele generaties ge-il
109 KB – 31 Pages